Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2016/013

Datum uitspraak:
02/03/2016
Artikel:
Circulaire van 31 oktober 2014, kenmerk 578934
Samenvatting:
Klager beklaagt zich over de vermissing van een of twee dozen kleding na een overplaatsing. De beklagcommissie stelt vast dat drie dozen zijn opgehaald bij de inrichting, maar dat niet vast is komen te staan dat alle drie de dozen ook door klager in ontvangst zijn genomen. Dit betekent dat de inrichting verantwoordelijk is gebleven voor (ten minste) één doos en daarmee voor een deel van de goederen van klager. De klacht wordt gegrond verklaard.
Uitspraak:

Beslissing van de beklagcommissie uit de Commissie van Toezicht bij de [..] locatie [..]
 

De klacht

Jeugdige [..] (klager) heeft op 26 september 2015 een  klaagschrift ingediend over vermissing van doos met kleding na een overplaatsing. Dit klaagschrift is op 14 oktober  2015 door de secretaris ontvangen.
 

De stukken

-         Het klaagschrift van 26 september 2015;

-         de reactie van 5 november 2015 van [..], manager primair Proces [..], met de bijlage de vrachtbrieven van 13 en 28 april 2015;

-         het proces-verbaal van rogatoir verhoor van 14 december 2015;

-         nadere reactie d.d.16 februari 2016 van de inrichting op het proces-verbaal van rogatoir verhoor.

De mondelinge behandeling

Klager is op 14 december 2015 door de voorzitter van de beklagcommissie bij de [..] te [..] rogatoir gehoord. Het proces-verbaal daarvan is op 25 januari 2016 naar de voorzitter van deze beklagcommissie verzonden.
 

Standpunt van klager

Klager heeft in zijn klacht van 26 september 2015 het volgende geschreven: bij het overplaatsen van [..] naar [..] was opeens 1 doos met kleding verdwenen. De [..] heeft hem verteld dat er 3 dozen zijn verstuurd, maar er zijn er maar 2 geleverd. Een medewerkster heeft gebeld met DV&O (Dienst Vervoer & Ondersteuning) en heeft te horen gekregen dat er geen goederen van klager bij DV&O meer liggen. Er is veel tijd aan besteed, maar uiteindelijk is klager aangeraden in beklag te gaan.

Tijdens de zitting heeft klager verteld dat hij is overgeplaatst vanuit de ISO zonder extra kleding. Hier is contact over opgenomen door de gedragsdeskundige van [..]. Daarop zijn 3 dozen verstuurd. Klager heeft maar 1 doos ontvangen; hij heeft hier voor getekend met een '[..]'. Verschillende medewerkers in [..] hebben geprobeerd te achterhalen wat er met de andere spullen van klager is gebeurd. Dit is ook de reden dat er gewacht is met het indienen van een klacht; er werd vanuit gegaan dat het opgelost zou worden.
 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft in zijn brief van 5 november 2015 gesteld dat klager op 15 april is overgeplaatst naar [..]. Op 13 en op 28 april zijn in totaal 3 dozen met privé goederen van klager opgehaald door het vrachtvervoer van DV&O. Navraag bij DV&O heeft nog niets opgeleverd; door ziekte van de chauffeur konden geen vrachtbrieven worden overgelegd.

De directeur verwijst in zijn brief naar een circulaire van 20 december 1996 nr. 586080/96/DJI en circulaire 383893/93/DJ. In deze laatste circulaire staat omschreven dat de verzendende inrichting verantwoordelijk is voor de vracht. Na tekenen voor ontvangst door de ontvangende inrichting, gaat de verantwoordelijkheid over op deze inrichting.

De directeur stelt, dat ondanks de regelgeving hierin duidelijk is, toch wordt verzocht de klacht niet-ontvankelijk te verklaren, omdat  door het overleggen van de betreffende vrachtbrieven, voldoende is aangetoond dat de spullen van klager wel in deze inrichting zijn opgehaald.
 

In de reactie op het proces-verbaal van het rogatoir verhoor heeft de directie aangegeven dat er nog is geprobeerd de transportorder te krijgen met de handtekening van de chauffeur. Dit is echter niet meer gelukt.
 

De beoordeling

In artikel 65, eerste lid, Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) is bepaalt dat een jeugdige bij de beklagcommissie beklag kan doen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing.

In artikel 66, vijfde lid, van de Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen (BJJ) is bepaald dat een klaagschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop de jeugdige kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen wordt ingediend. Een na afloop van deze termijn ingediend klaagschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de jeugdige in verzuim is geweest. 

In dit geval is het klaagschrift van klager gedateerd 26 september 2015 op 14 oktober 2015 door de beklagcommissie ontvangen. Uit het klaagschrift blijkt dat klager klaagt over vermissing van een of twee dozen met kleding verstuurd op 13 of 28 april 2015.

De beklagcommissie stelt vast dat er sprake is van een overschrijding van de wettelijke termijn van 7 dagen tussen de datum van het voorval, in april 2015, en de datum waarop klager zijn klacht heeft ingediend (26 september 2015).  Klager stelt de klacht zo laat is ingediend omdat medewerkers van [..] contact hebben opgenomen met DV&O en op andere wijze hebben geprobeerd te achterhalen wat er met de vermiste spullen is gebeurd. Er werd gezocht naar een oplossing. Dat is niet gelukt en klager is aangeraden een klacht in te dienen. E.e.a. is niet weersproken door de directie van [..]. Gelet hierop is de voorzitter van oordeel in dit geval de termijnoverschrijding verschoonbaar is.  De klacht is daarom ontvankelijk.
 

Klager stelt een of twee dozen met kleding niet ontvangen te hebben; klager is daar niet duidelijk over, omdat hij in zijn klaagschrift stelt 1 doos te missen bij de rogatoire commissie heeft verklaart 1 doos ontvangen te hebben. Uit de overgelegde vrachtbrieven van 13 en 28 april, blijkt dat een chauffeur van DV&O heeft getekend voor  ontvangst van drie dozen met privé goederen van klager. Klager erkent een aantal van zijn spullen te hebben ontvangen. Hij stelt echter dat dit niet alle spullen zijn die hij had. Hij mist nog een aantal spullen.

Op het vervoer van goederen van gedetineerden is van toepassing de circulaire van 31 oktober 2014, kenmerk 578934 (waarmee eerdere circulaires met betrekking tot vrachtvervoer en aansprakelijkheid bij schadezijn vervallen). De in deze circulaire (en de daaraan voorafgaande - en vervallen circulaires) vervatte regeling houdt, voor zover hier van belang, met betrekking tot de aansprakelijkheid van inrichtingen van het DJI voor het vervoer van goederen van gedetineerden (ook: jeugdigen) het volgende in:

In het geval dat tijdens of rondom het transport van eigendommen van ingeslotenen schade aan deze eigendommen ontstaat of eigendommen worden vermist, geldt dat de verzendende inrichting in beginsel hiervoor aansprakelijk is. Pas als de ontvangende inrichting voor ontvangst van de eigendommen heeft getekend, gaat deze aansprakelijkheid over op de ontvangende inrichting. Klachten dienen dus afhankelijk van of wel of niet is getekend voor ontvangst, bij de verzendende dan wel de ontvangende inrichting te worden gedeponeerd. Blijkt dat de DV&O/vrachtdienst aansprakelijk is voor de geconstateerde schade, dan zal de op grond van voorgaande regel aansprakelijke inrichting een eventuele claim eerst zelf afhandelen en de overeengekomen schadevergoeding aan de klager betalen. Vervolgens verhaalt de betreffende inrichting de uitgekeerde schadevergoeding op de DV&O/vrachtdienst. De klager zal derhalve nooit contact hebben met de DV&O.

Vast staat 3 dozen zijn opgehaald bij [..], maar niet is vast komen te staan dat alle drie de dozen ook door klager in ontvangst zijn genomen. Omdat dit laatste niet het geval is, betekent dit dat [..] verantwoordelijk is gebleven voor (ten minste) één doos en daarmee voor een deel van de goederen van klager. Dat betekent dat [..] aan klager een schadevergoeding dient te betalen, die dan vervolgens kan worden verhaald op de DV&O. Daarbij wijst de beklagcommissie nog op artikel 82 van het Reglement justitiële jeugdinrichtingen waarin, behalve bij opzet of bewuste roekeloosheid, de aansprakelijkheid van [..] is beperkt tot € 500,00. De beklagcommissie roept [..] op om in overleg te treden met klager om een schadevergoeding vast te stellen.
 

Gelet het voorgaande moet de klacht dus gegrond worden geoordeeld. De beklagcommissie ziet geen aanleiding een compensatie aan klager toe te kennen, omdat een schadebedrag nog moet worden vastgesteld.
 

BESLISSING

De beklagcommissie verklaart de klacht gegrond

Aldus gegeven op 2 maart 2016 door [..] en [..].

Er is beroep ingesteld bij de RSJ, het kenmerk hiervan is: 15/4182/GA.
De RSJ heeft het beroep gegrond verklaard en een compensatie van €23,50 toegekend.