Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2014/047

Datum uitspraak:
07/03/2014
Artikel:
44 Bvt, Huisregels, Regelement personal computer
Samenvatting:
Klager beklaagt zich er over dat hij geen eigen laptop tot zijn beschikking mag hebben voor het volgen van zijn opleiding. De kliniek heeft als standpunt dat het gebruik van een computer wellicht wel nodig is voor het volgen van de LOI studie, maar dat klager voldoende gelegenheid heeft om gebruik te maken van de op de afdeling of bij onderwijs aanwezig computers. Klager betwist dat hij voldoende gelegenheid heeft om gebruik te maken van computers. Klager geeft aan ongeveer 2 à 3 uur per dag nodig te hebben. Het is niet mogelijk – gelet op het programma – om die uren gebruik te maken van de op de afdeling aanwezige computers. De beklagcommissie neemt hierbij de huidige ontwikkelingen in de samenleving ten aanzien van het gebruik van ICT-middelen en hetgeen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie naar voren is gebracht in zijn brief aan de Tweede Kamer van 19 juni 2013 (TK 2012-2013, 24587 nr. 535) omtrent het belang van gebruik van ICT-middelen in het kader van de resocialisatie van gedetineerden in overweging. De directie heeft de afwijzing van klagers verzoek om over een (gecontroleerde en aangepaste) laptop te kunnen beschikken onvoldoende gemotiveerd. De directeur wordt opgedragen een nieuwe beslissing te nemen.
Uitspraak:

DE BEKLAGCOMMISSIE UIT DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ […]

Beslissing van de beklagcommissie uit de commissie van toezicht bij de […], inzake het klaagschrift van:

[…], verder te noemen klager.

Het klaagschrift, gedateerd 5 juli 2013, is gericht tegen het feit dat klager geen eigen laptop tot zijn beschikking mag hebben voor het volgen van zijn opleiding.

Op de beklagzitting van 31 juli 2013 heeft klager zijn destijds lopende klachten tijdelijk willen ‘bevriezen’ (tot 28 augustus 2013) omdat hij wellicht overgeplaatst zou worden. Deze overplaatsing heeft geen doorgang gevonden, waardoor klager zijn klachten wilde handhaven. In september is door de maandcommissaris geprobeerd te bemiddelen in deze zaak. Dit heeft niet tot resultaat geleid. Op 26 september 2013 is het verweer van de directie opgevraagd.

De directeur heeft schriftelijk gereageerd op 28 november 2013. Klager heeft van deze reactie kennis kunnen nemen.

De klacht stond in eerste instantie gepland op de beklagzitting van 6 november 2013, maar is verplaatst.

De klacht is behandeld ter zitting van 4 december 2013 in het bijzijn van klager, zijn raadsman mr. […], de locatiemanager organisatie mw. […] en de juridisch medewerker mw. mr. drs. […].

De beklagcommissie heeft de beslissing aangehouden en de kliniek verzocht uit te zoeken hoe het zit met het verzoek om voor studiedoeleinden over een laptop te mogen beschikken, dat klager eerder zou hebben ingediend. Gebleken is dat klager het eerdere verzoek bij het team heeft ingediend en dat dit verzoek door het team is afgewezen. De beklagcommissie heeft de kliniek verzocht om de staf alsnog een beslissing te laten nemen over klagers verzoek. Op 31 januari 2014 is de beklagcommissie ingelicht dat het verzoek van klager is afgewezen. Hierover is klager op de beklagzitting van 5 februari 2014 nogmaals door de voorzitter gehoord.

Het standpunt van klager
Klager geeft aan dat hij een laptop nodig heeft voor zijn LOI studie. Klager heeft twee keer in de week onderwijs, maar hij heeft voor zijn huiswerk ook te allen tijde een computer nodig.

Ter zitting van 4 december 2013 heeft klager toegelicht dat hij hiertoe een voorstel heeft geschreven dat bij een patiëntenoverleg is afgewezen. Ter zitting van 5 februari 2014 heeft klager toegelicht dat hij de studie “Zorg en Welzijn’  volgt bij de LOI. Het gebruik van een computer is een vereiste voor deze studie. Mevrouw […] van de LOI kan dit bevestigen en zij mag ook gebeld worden.

Klager mag gebruik maken van de computer op de afdeling. Deze computer wordt echter door iedereen gebruikt en is dus vaak bezet. Ook is de computer soms voor enige tijd van de afdeling af. Klager mocht ook gebruik maken van de computers van de flatbewoners, maar het advies van de BC(?) is om dat niet te doen omdat er dan ruis kan ontstaan. Verder heeft klager twee keer per week onderwijs. Overdag heeft klager een programma. Hij wil ’s avonds op zijn kamer zijn huiswerk maken. Hij moet minimaal 2 à 3 uur per dag aan zijn studie besteden, waarbij hij een computer nodig heeft (behalve voor het lezen). Hij moet zijn huiswerk ook kunnen versturen. Er zijn 6 of 7 medepatiënten die i.v.m. studie beschikking hebben over een laptop en zij volgen geen opleiding tot programmeur of een dergelijke specifieke studie. Klager kan nu echt niet langer wachten omdat hij al erg achter loopt met zijn studie.

Het standpunt van de directie
In de kliniek is het patiënten in beginsel niet toegestaan om te beschikken over een laptop. In bepaalde gevallen is een laptop toegestaan in verband met een opleiding. De patiënt dient daartoe een voorstel in te dienen en op dat voorstel wordt vervolgens een beslissing genomen. Klager klaagt over een algemene regel, althans niet over een ten aanzien van hem genomen beslissing, waardoor de kliniek van mening is dat hij niet-ontvankelijk is in zijn beklag.

Ter zitting van 4 december 2013 is door de directie toegelicht dat het vrij gebruik van een laptop niet is toegestaan. Het is wel mogelijk om extra onderwijsuren voor de studie in te plannen. Een eigen laptop voor de studie is in een enkel geval toegestaan onder bepaalde voorwaarden. Kennelijk heeft klager de aanvraag niet bij de staf gedaan, maar bij het team en kennelijk heeft het team geoordeeld dat het niet nodig is of andere redenen gezien om het verzoek af te wijzen. Wanneer de afdeling onderwijs het verzoek ondersteunt, wordt dit meestal wel toegestaan.

Op 31 januari 2014 heeft de directie de beklagcommissie geïnformeerd  dat het verzoek van klager door de staf is afgewezen, aangezien klager niet voldoet aan de voorwaarden. Aanschaf en gebruik van een laptop kan worden toegestaan als het gebruik van een laptop een vereiste is voor een studie. Dat is in casu niet het geval.

Ter zitting van 5 februari 2014 is door de directie nogmaals toegelicht dat het in principe niet is toegestaan om een eigen laptop te hebben. Op de leefgroepen staat een computer, er is een computerruimte en bij onderwijs kan gebruik worden gemaakt van de computer. De patiënt kan een voorstel indienen, waarbij de afdeling onderwijs wordt betrokken. Er wordt heel terughoudend met dit soort verzoeken omgegaan, gelet op de orde en veiligheid en vanwege misbruik in het algemeen. De vraag is of het voor de betreffende studie nodig is dat de patiënt een computer in eigen beheer heeft. In klagers geval is het verzoek afgewezen omdat  hij  gebruik kan maken van de andere computers en dat volstaat.

De beoordeling
Artikel 44 lid 1 Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) bepaalt dat de verpleegde het recht heeft hem toebehorende voorwerpen in zijn persoonlijke verblijfsruimte te plaatsen dan wel bij zich te hebben. Lid 2 bepaalt dat in de huisregels kan worden bepaald dat het bezig van bepaalde soorten voorwerpen binnen de inrichting of een bepaalde afdeling daarvan verboden is, indien dit bezit een gevaar kan opleveren voor: a. de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de verpleegde voor de veiligheid van andere dan de verpleegde of de algemene veiligheid van personen of goederen; b. de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting, dan wel voor zover zich dit niet verdraagt met de aansprakelijkheid van het hoofd van de inrichting voor de voorwerpen. Op grond van lid 3 kan het hoofd van de inrichting bepalen dat een verpleegde een hem toebehorend voorwerp, niet behorende tot de soorten voorwerpen, bedoeld in het tweede lid, niet in zijn persoonlijke verblijfsruimte mag plaatsen of bij zich mag hebben, indien dit noodzakelijk is met het oog op één van de belangen als genoemd in het tweede lid.

Artikel 10 lid 2 van de Huisregels bepaalt dat het bezit van computerapparatuur en -software in de kliniek zijn onderworpen aan goedkeuring van de staf, overeenkomstig het bepaalde in het Reglement personal computer. In artikel 3 van het Reglement personal computer staat dat het een patiënt in principe niet is toegestaan een personal computer en toebehoren in de kliniek te bezitten en te gebruiken. Artikel 3 bepaalt dat indien een patiënt in een fase van de behandeling is gekomen, waarin hij meent buiten de kliniek in aanmerking te komen voor het bezit en gebruik van een personal computer en toebehoren, hij daartoe een voorstel indient bij de staf. Artikel 4 bepaalt dat de patiënt in het voorstel omschrijft met welk doel hij de computer wil gebruiken. Over dit voorstel, voorzien van adviezen van behandelingsteam en kliniekraad, beslist de staf. 

De beklagcommissie stelt vast dat klager in eerste instantie een verzoek om voor zijn LOI studie een laptop onder zich te houden heeft ingediend bij het team. Dit verzoek is door het team afgewezen. Op de beklagzitting op 4 december 2013 is geconstateerd dat dit niet de juiste route is voor het indienen van het verzoek en heeft de beklagcommissie de directie gevraagd het verzoek van klager alsnog door de staf te laten beoordelen. Op 31 januari 2014 heeft de directie  aan de beklagcommissie terug gekoppeld dat het verzoek van klager is afgewezen omdat in dit geval het kunnen beschikken over een persoonlijke laptop niet noodzakelijk is voor de studie. Ter zitting heeft de kliniek dit standpunt verduidelijkt door aan te geven dat het gebruik van een computer wellicht wel nodig is voor het volgen van de LOI studie, maar dat klager voldoende gelegenheid heeft om gebruik te maken van de op de afdeling of bij onderwijs aanwezig computers. Bovendien wordt klagers verzoek niet ondersteund door een advies van de afdeling onderwijs.

Klager betwist dat hij voldoende gelegenheid heeft om van de aanwezige computers gebruik te maken. Overdag volgt hij zijn programma. Hij heeft twee keer per week een uur onderwijs. De computer op de afdeling is  vaak bezet en vaak afwezig in verband met onderzoek. Klager geeft aan ongeveer 2 à 3 uur per dag nodig te hebben om te studeren en huiswerk te maken op een computer.

De beklagcommissie constateert dat de directie op de zitting van 5 februari 2014 de indruk wekt dat klager nog steeds niet de juiste route heeft bewandeld, omdat zijn verzoek niet wordt ondersteund door een advies van de afdeling onderwijs. Dit is echter niet in de huisregels vastgelegd. In het Reglement personal computer wordt wel gesproken over adviezen van het behandelingsteam en de kliniekraad, maar niet van de afdeling onderwijs. Bovendien is klager geen duidelijkheid gegeven over de wijze waarop hij zijn verzoek onderbouwd moet indienen, terwijl het wel in de rede had gelegen dat het behandelteam klager daarover had geïnformeerd.

Het verzoek van klager wordt in eerste instantie afgewezen op grond van de veiligheidsrisico’s en het feit dat hij de computer niet nodig zou hebben voor zijn studie. De beklagcommissie acht die laatste stelling onjuist. Klager heeft voldoende aangetoond dat het gebruik van een computer wel vereist is voor het volgen van deze LOI studie. Ter zitting heeft de directie het standpunt dan ook genuanceerd en aangegeven dat zij van mening is dat de computer op de afdeling en de computer bij onderwijs klager voldoende gelegenheid geven om gebruik te maken van een computer voor zijn studie.

De beklagcommissie dient zich dan ook uit te laten over de vraag of de directie op grond van de veiligheidsrisico’s en het gebruik kunnen maken van de in de kliniek aanwezige computers, terecht het verzoek van klager om een laptop in eigen beheer te hebben heeft afgewezen.
Wat betreft de veiligheidsrisico is de beklagcommissie op grond van jurisprudentie van de RSJ van oordeel dat dit weggenomen zou kunnen worden door de laptop te prepareren – het afsluiten van de usb-poorten en het ontoegankelijk maken van internet (RSJ 9 december 2013, 13/3513/GA). Klager kan zijn huiswerk dan op de laptop maken en op de afdeling onderwijs kan dit gecontroleerd vanaf de laptop naar de persoonlijke onderwijssite van klager bij het LOI worden overgedragen.

Vervolgens is de beklagcommissie van oordeel dat klager heeft aangegeven ongeveer 2 à 3 uur per dag nodig te hebben voor zijn studie, waarvan het grootste deel bestaat uit het werken op een computer. Uitgaande van ongeveer 2 uur per dag werk op een computer, komt dit op een totaal van 14 uur per week. Hij heeft per week 2 uur onderwijs waar hij gebruik kan maken van een computer, hetgeen betekent dat hij nog ongeveer 12 “computeruren” over houdt. Deze zou hij dan op de afdelingscomputer moeten kunnen besteden. Gelet op het feit dat klager gedurende de dag een programma volgt en deze computer op de afdeling staat voor alle patiënten, acht de beklagcommissie voldoende aannemelijk dat een dergelijk aantal uren niet makkelijk kan worden behaald. De beklagcommissie betrekt verder bij het verzoek de huidige ontwikkelingen in de samenleving ten aanzien van het gebruik van ICT-middelen en hetgeen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie naar voren is gebracht in zijn brief aan de Tweede Kamer van 19 juni 2013 (TK 2012-2013, 24587 nr. 535) omtrent het belang van gebruik van ICT-middelen in het kader van de resocialisatie van gedetineerden. De directie heeft de afwijzing van klagers verzoek om over een (gecontroleerde en aangepaste) laptop te kunnen beschikken onvoldoende gemotiveerd. De beklagcommissie zal het beklag dan ook gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen en aan de kliniek opdragen om binnen veertien dagen na ontvangst van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen, met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen. Bovendien kan daarbij alsnog het advies van de afdeling onderwijs worden betrokken.

BESLISSING
De beklagcommissie verklaart de klacht gegrond en vernietigt de bestreden beslissing en draagt de kliniek op om binnen veertien dagen na ontvangst van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen, met inachtneming van deze uitspraak.

Aldus gedaan door mr. […], voorzitter van de beklagcommissie, dhr. […] en mr. […], leden van de beklagcommissie, bijgestaan door mr. […], secretaris en ondertekend door de voorzitter en de secretaris, op 7 maart 2014.

Er is beroep ingesteld bij de RSJ, het kenmerk hiervan is: 15/0439/TA.
De RSJ heeft het beroep van klager ongegrond verklaard.