Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2010/012

Datum uitspraak:
22/02/2010
Artikel:
17, 31, 40, 42-45 56, 57 en 70 Bvt, Regeling eigen verblijfsruimte TBS-inrichtingen en de Kliniekregels
Samenvatting:
Klaagschrift A. is gericht tegen 1. het functioneren van de ventilatie in de kliniek; (aangehouden voor onbepaalde tijd) 2. de invulling van het dagprogramma; (n-o) 3. het ontbreken van onderwijs; (gegrond, compensatie € 50,00) 4. de afwezigheid van een bibliotheek; (gedeeltelijk n-o, overige gegrond) 5. het ontbreken van kerkdiensten; (gegrond) 6. de beperkte bewegingsvrijheid; (n-o) 7. het ontbreken van een patiëntenraad; (gedeeltelijk gegrond, overig ongegrond) 8. de afwezigheid van een kapper; (gegrond) 9. de personeelssamenstelling; (n-o) 10. het uitblijven van een financieel overzicht (gegrond). Klaagschrift B. is gericht tegen het feit dat klager na zijn overplaatsing het hem toegezegde verlof niet heeft kunnen realiseren (n-o).
Uitspraak:

DE BEKLAGCOMMISSIE UIT DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ FORENSISCH PSYCHIATRISCH CENTRUM […]

De beklagcommissie heeft kennis genomen van een op 25 november 2009 bij het secretariaat ingekomen klaagschrift van:

Klager, verder te noemen klager,

Het klaagschrift A. gedateerd 22 november 2009, is gericht tegen:
1. het functioneren van de ventilatie in de kliniek;
2. de invulling van het dagprogramma;
3. het ontbreken van onderwijs;
4. de afwezigheid van een bibliotheek;
5. het ontbreken van kerkdiensten;
6. de beperkte bewegingsvrijheid;
7. het ontbreken van een patiëntenraad;
8. de afwezigheid van een kapper;
9. de personeelssamenstelling;
10. het uitblijven van een financieel overzicht;

Het klaagschrift B., gedateerd 6 december 2009, is gericht tegen het feit dat klager na zijn overplaatsing vanuit FPC […] naar […] het eerder toegezegde verlof niet gerealiseerd kon krijgen.

De directeur heeft schriftelijk op de klacht gereageerd. Klager heeft van deze reactie kennis kunnen nemen.

De klacht is behandeld ter zitting van 01 februari 2010 in bijzijn van klager, zijn advocaat […] en namens de directie […], juridisch medewerker en […], hoofd behandeling Hof 2.

Het standpunt van klager
A.
Ten aanzien van 1.
Klager stelt dat het luchtaf- en aanvoersysteem van de kliniek niet werkt, waardoor de kamer van klager niet wordt geventileerd. Dit heeft volgens klager met name tot gevolg dat de lucht droog is en de temperatuur te hoog. Dit levert klager lichamelijke klachten op.

De advocaat van klager verwijst naar de RSJ-uitspraak RV 08/2270GA, waaruit zou blijken dat een klacht betreffende de ventilatie in de kliniek beklagwaardig is.
Zij betoogt dat de ventilatie juist dient te functioneren, aangezien klager meerdere uren achtereen op zijn kamer moet verblijven en slechts 1 uur per dag recht heeft op luchten.

Ten aanzien van 2 en 3.
Klager stelt dat het dagprogramma van minimale omvang is en niet aan individuele eisen kan voldoen.
Ter zitting voegt klager hier aan toe dat volgens hem 4 a 5 arbeids- en onderwijsblokken per week worden aangeboden. Klager stelt dat dit 10 blokken zouden moeten zijn, volgens het systeem op grond waarvan de patiënten binnen de kliniek verloond worden.
Klager stelt met betrekking tot het ontbreken van onderwijs dat dit volgens hem niet alleen het gevolg is van het ontbreken van computers. Volgens klager is ook niet voldoende lesmateriaal aanwezig. Er zijn wel cursussen die worden aangeboden, maar die zijn enkel te volgen op eigen kosten, nu nog niet bekend zou zijn wie de cursussen gaat betalen.

De advocaat van klager voegt hier aan toe dat ook de individuele programma’s van klager niet naar behoren zijn gestart. Ze stelt dat enkel psychotherapie gestart is.

Ten aanzien van 4.
Klager stelt dat sinds zijn plaatsing in de kliniek in september geen bibliotheek aanwezig is.
Ter zitting voegt hij hier aan toe dat hij erkent dat de bibliotheek inmiddels is geopend, maar dat hij veel mist in de boekencollectie. Klager stelt dat de boeken afgeschreven boeken zijn uit een andere inrichting en dat hij naslagwerk en specifieke informatie over de TBS mist.

Ten aanzien van 5.
Klager stelt dat de patiënten niet in de gelegenheid worden gesteld om kerkdiensten bij te wonen in de kliniek, omdat ze niet plaatsvinden en er geen ruimte voor is. Tevens mist klager een gespreks- of bezinningsgroep, waarbinnen de patiënten, eventueel onder begeleiding van een geestelijke, kunnen praten zonder aanwezigheid van werknemers van de kliniek.

Ten aanzien van 6.
Klager stelt dat zijn bewegingsvrijheid binnen de kliniek beperkt is tot de afdeling en dat hij gebonden is aan vaste luchttijden. Hierdoor komt de kliniek op hem over als een gevangenis in plaats van een TBS-kliniek. Klager acht dit geen geschikt behandelklimaat.

Ten aanzien van 7.
Klager stelt dat op zijn initiatief en dat van een medepatiënt eind september 2009 is getracht een patiëntenraad op te richten. De medewerking vanuit de kliniek is echter zeer traag op gang gekomen. Het heeft tot eind november 2009 geduurd alvorens de patiëntenraad concreet is opgepakt door de kliniek.
Ter zitting voegt klager hier aan toe dat de statuten voor de raad, anders dan gewenst, zijn opgesteld door de kliniek. Dit zouden tijdelijke documenten worden, maar ze bleken veel langer van kracht te zijn, waardoor de patiëntenraad is vormgegeven door de kliniek in plaats van door de patiënten.

De raadsvrouw deelt ter zitting mede dat sprake is van schending van de zorgplicht zoals neergelegd in artikel 70 van de Beginselenwet voor TBS-gestelden (BvT).

Ten aanzien van 8.
Klager stelt dat vanaf zijn plaatsing in de kliniek tot januari 2010 geen kapper voor de patiënten beschikbaar is geweest.

Ten aanzien van 9.
Klager stelt dat de kliniek de minimale personeelsbezetting vaak niet haalt, wat onder andere tot gevolg heeft gehad dat de patiënten enkele malen te laat zijn uitgesloten.
Klager stelt dat dit probleem wordt opgelost door uitzendkrachten en ongekwalificeerd personeel uit het gevangeniswezen aan te stellen. Hierdoor is de begeleiding binnen zijn resocialisatie traject van onvoldoende niveau.

Ten aanzien van 10.
Klager stelt dat hij geen inzicht heeft gehad in zijn officiële financiële overzichten, waardoor hij geen inzicht heeft in zijn rekening.
Ter zitting voegt klager hier aan toe dat hij het eerste overzicht inmiddels heeft ontvangen, maar dat hij de voorkeur zou geven aan overzichten die eens per week of twee weken worden uitgereikt in plaats van eens per maand.

B.
Klager stelt dat hij is overgeplaatst vanuit FPC […] naar […], omdat zijn verlof in […] niet uitvoerbaar was. Hij stelt dat hem door medewerkers van […] is toegezegd dat zijn verlof, middels een versnelde verlofaanvraag, binnen 1 a 2 maanden zou worden hervat na zijn overplaatsing. Op deze toezegging is men echter teruggekomen en klager stelt nu, middels een normale verlofaanvraag, in februari 2010 op verlof te kunnen. De aanvraag heeft daardoor een half jaar geduurd in plaats van de geschetste 2 maanden.

De advocaat stelt dat klager ontvankelijk dient te worden verklaard in dit beroep, omdat sprake is van een overplaatsing die zijn grondslag vindt in de onmogelijkheid voor klager om op verlof te gaan in de vorige inrichting. In dat geval dient een uitzondering gemaakt te worden ten aanzien van de ontvankelijkheid. Bovendien zou het onredelijk zijn klager niet-ontvankelijk te verklaren nadat hij zes maanden niet op verlof heeft gekund.

Klager stelt ter zitting dat het hoofd behandeling […] van […] hem heeft toe gezegd dat een verkorte verlofaanvraagprocedure zou worden gestart.

Het standpunt van de directie
A.
Ten aanzien van 1.
Ter zitting deelt de directie mede dat de problemen met het luchtaf- en aanvoersysteem erkend worden. Er zijn de afgelopen maand bijna dagelijks mensen aanwezig geweest om het probleem te verhelpen. Meerdere malen is geconstateerd dat het systeem wel werkt, maar niet optimaal.
De directie meldt dat zij niet voornemens is verdere stappen te ondernemen en dat zij berust in de situatie zoals die nu is.

Ten aanzien van 2 en 3.
Klager is opgenomen op 3 september 2009 en heeft de eerste 8 weken het grootste deel van het observatieprogramma gevolgd, te weten dramatherapie, beeldende therapie, psychomotorische therapie, creatieve handvaardigheid en assemblage. In de maand december is een pré-zorgprogramma ter voorbereiding en motivatie van de zorgprogramma’s gegeven.  Klager kan binnenkort deelnemen aan het zorgprogramma ‘zeden’. De zorgprogramma’s zijn afgelopen week van start gegaan, maar klager heeft de modules die nu zijn gestart al gevolgd in FPC […]. Er wordt gekeken naar de mogelijkheden voor (individuele) therapie binnen het zorgprogramma, zodat aansluiting wordt gezocht bij de gevolgde behandeling. Daarnaast volgt klager de blokken CHV en werkt hij in de winkel.
Ter zitting voegt de directie hier aan toe dat klager consequent niet deelneemt aan de blokken sport.
De directie erkent dat blokken uitvallen door uitval van personeel. Hierdoor kunnen vaak minder blokken worden aangeboden. Het personeelsbestand zal echter niet verder worden uitgebreid.
Door de directie wordt tevens erkend dat het onderwijs nog steeds niet naar behoren is gestart. Dit heeft onder andere te maken met de beschikbare computers die niet geschikt zijn voor het draaien van de onderwijsprogramma’s. Er zijn nieuwe computers besteld.

Ten aanzien van 4.
De bibliotheek is geopend en zal nog worden uitgebreid. Naslagwerken zullen met name digitaal beschikbaar komen.

Ten aanzien van 5.
De directie stelt dat drie dagdelen per week een geestelijke verzorger beschikbaar is. Andere geestelijke verzorgers en/of humanistische raadslieden kunnen via de aanwezige geestelijke verzorger worden ingeschakeld voor maximaal 6 uur per week. Er zijn geen gebedsbijeenkomsten. Altrecht en de manager behandeling zullen naar de mogelijkheden voor gebedsbijeenkomsten kijken.

Ten aanzien van 6.
Bij de start van […] is in beginsel gekozen voor gesloten afdelingen. Dit is ook zo opgenomen in de kliniekregels. Wel is de intentie om patiënten op termijn meer vrijheid te geven, zodat ze zich zelfstandig naar hun blokken en de wandelplaats kunnen begeven.  
 
Ten aanzien van 7.
Het initiatief voor het opzetten van een patiëntenraad is neergelegd bij de patiënten zelf. […] verleent hierbij ondersteuning. De start van de patiënten raad is traag geweest, omdat de directie wilde wachten tot de kliniek vol was, zodat een betere weerspiegeling van alle patiënten in de raad mogelijk zou zijn. De eerste vergadering heeft in week 4 van 2010 plaatsgevonden.
De statuten die vanuit de inrichting zijn opgesteld zijn bedoeld als een tijdelijk document voor de opstartperiode van de patiëntenraad.

Ten aanzien van 8.
Klager stelt correct dat de kapper voor het eerst is geweest in januari 2010. De kapper zal vanaf heden eens per 5 à 6 weken langskomen bij de kliniek, afhankelijk van de vraag.

Ten aanzien van 9.
Er is geen sprake van onderbezetting op de afdelingen. De forensische medewerkers zijn altijd zodanig ingeroosterd dat de orde en veiligheid kan worden gegarandeerd. Het kan af en toe voorkomen dat sprake is van minimale bezetting, bijvoorbeeld door ziekte van werknemers.
Al het personeel heeft minimaal de vereiste vooropleiding. Ook de medewerkers die klager begeleiden bij zijn resocialisatietraject hebben de vereiste diploma’s.

Ten aanzien van 10.
De patiënten hebben hun eerste financiële overzichten op 5 januari 2010 ontvangen. De financiële overzichten zullen maandelijks verstrekt worden.

B.
De overplaatsing van klager op 3 september 2009 naar […] was vooral bedoeld om de resocialisatie van klager op te pakken. Klager had zelf ook aangegeven in een andere stad te willen resocialiseren. De bestuurder van FPC […] beschikte over een machtiging om klager begeleid verlof te verlenen. Hier heeft klager in de laatste maanden van zijn verblijf bij FPC […] geen gebruik van kunnen maken. Op het moment dat wij klager bezochten voor een intake gesprek was de situatie niet zodanig dat gesproken kon worden van een goedlopende resocialisatie.
Bij de opname van klager in […] is toegezegd dat het begeleid verlof na een gewenningsperiode en bij goed verloop aangevraagd zou worden. Een verlofmachtiging  wordt door de Minister van Justitie verstrekt aan het hoofd van de inrichting en niet aan de patiënt zelf. Bij overplaatsing komt de verlofmachtiging derhalve van rechtswege te vervallen.
Klager refereert ook aan een verkorte procedure. Het verloftoetsingskader 2009 van DJI beschrijft een dergelijke procedure als volgt: “Bij een overplaatsing in het kader van de voortzetting van de behandeling en bij een gunstige prognose, vindt tevens overleg plaats tussen de betrokken klinieken. De vigerende verlofmachtiging kan opnieuw worden verleend aan de volgende FPC, op voorwaarde dat beide klinieken dit verantwoord achten en dit als zodanig aan het AVT ter toetsing voorleggen met een op de nieuwe situatie aangepast verlofplan.” Navraag bij de unit Verlof van DJI leverde op dat het moet gaan om een overplaatsing ten behoeve van een gunstig verlopend resocialisatietraject en dat de verlofaanvraag geschreven dient te worden voordat de overplaatsing plaatsvindt. Dit was niet op de situatie van klager van toepassing.

De beoordeling
Voorop wordt gesteld dat de beklagcommissie alleen een oordeel kan geven over de door de directie genomen beslissingen genoemd in de artikelen 56 of 57 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt).

A.
Ten aanzien van 1.
De beklagcommissie stelt vast dat een patiënt op grond van artikel 7 lid 3 Regeling eisen persoonlijke verblijfsruimte TBS-inrichtingen het recht heeft op een persoonlijke verblijfsruimte die is voorzien van een ventilatiemogelijkheid waardoor op natuurlijke dan wel mechanische wijze lucht kan worden aan- en afgevoerd. Nu de klacht ziet op een eventuele inbreuk op dit recht is klager, gelet op artikel 56 lid 1 sub 3 Bvt ontvankelijk in zijn klacht.

De beklagcommissie overweegt dat zij de behandeling van de klacht op dit punt voor onbepaalde tijd zal aanhouden. Gelet op het aantal klachten over de ventilatie binnen de kliniek en gelet op het feit dat door of namens de directie is medegedeeld dat in de huidige toestand zal worden berust, acht de beklagcommissie verdergaand onderzoek  noodzakelijk. Daarbij staat centraal de vraag of het luchtcirculatiesysteem voldoet aan de daaraan redelijkerwijze te stellen eisen van kwaliteit en doelmatigheid.

Ten aanzien van 2.
De beklagcommissie stelt vast dat het klaagschrift op dit punt is gericht tegen het achterwege blijven  van een gerichte behandeling en een dagprogramma in de inrichting. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie is een gestelde schending van de aan artikel 17 Bvt en artikel 43 Bvt te ontlenen rechten op behandeling en sociale verzorging alleen beklagwaardig als sprake is van het in het geheel niet betrachten van de in deze artikelen neergelegde zorgplicht.

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is niet aannemelijk geworden dat de inrichting klager in het geheel geen behandeling als bedoeld in artikel 1 onder u Bvt en geen dagprogramma heeft geboden. Om die reden kan niet worden geconcludeerd dat sprake is van het niet betrachten van de zorgplicht en moet de klacht worden opgevat als te zijn gericht tegen de wijze waarop het hoofd van de inrichting de in artikelen 17 Bvt en 43 Bvt neergelegde zorgplicht vorm en inhoud heeft gegeven. Daartegen staat ingevolge artikel 56, vierde lid, Bvt geen beklag open. De beklagcommissie is niet bevoegd te oordelen over de wijze waarop de inrichting een behandeling en het dagprogramma vorm geeft dan wel of hem in voldoende mate behandeling is aangeboden. Klager wordt derhalve niet-ontvankelijk verklaard in dit onderdeel van zijn klacht.

Ten aanzien van 3.
Op grond van artikel 43 lid 1 Bvt heeft iedere patiënt recht op vorming en onderwijs. Gelet op hetgeen bepaald in artikel 56 lid 1 sub d is klager derhalve ontvankelijk in zijn klacht op dit punt.

Nu klager in elk geval sinds 3 september 2009 in de inrichting verblijft en er tot op heden geen aanvang is gemaakt met het verzorgen van onderwijs overweegt de beklagcommissie dat dit een schending oplevert van bovengenoemd recht. De aanloopproblemen welke een nieuw opgerichte inrichting op haar weg vindt leveren naar het oordeel van de beklagcommissie thans niet langer een rechtvaardiging op. De beklagcommissie verklaart derhalve het beklag op dit punt gegrond.

Compensatie
De beklagcommissie begrijpt dat de kliniek opstartproblemen ondervindt en neemt met genoegen kennis van de vorderingen en inspanning die de directie verricht ten einde het onderwijs te faciliteren. Echter de beklagcommissie overweegt tevens dat de rechten van klager onder alle omstandigheden moeten worden gewaarborgd, in het bijzonder waar het gaat om een fundamenteel recht als het recht op onderwijs.
De beklagcommissie bepaalt derhalve dat klager een compensatie moet worden toegekend ten bedrage van € 50,00.

Ten aanzien van 4.
De beklagcommissie stelt vast dat op grond van artikel 43 lid 2 Bvt en artikel 6.8.1 van de kliniekregels de directeur zorg dient te dragen voor de aanwezigheid van een bibliotheekvoorziening. Dit betreft een zorgplicht, waarvan de gestelde schending, op grond van vaste jurisprudentie van de beroepscommissie, beklagwaardig is als sprake is van het niet betrachten van de in deze artikelen neergelegde zorgplicht.

Uit de stukken en hetgeen verhandeld ter zitting is gebleken dat de bibliotheek ten tijde van het indienen van de klacht niet aanwezig was in de kliniek.
De beklagcommissie overweegt dat dit het niet betrachten van een zorgplicht oplevert en dat de klacht op dit punt gegrond zal worden verklaard. Inmiddels heeft de inrichting dit verzuim goedgemaakt. Hoewel de inrichting van de bibliotheek alsook de samenstelling van de boekenvoorraad nog als minimaal is te kwalificeren kan gezegd worden dat nu een bibliotheek aanwezig is.
Gelet op bovenstaande is klager niet ontvankelijk in zijn klacht waar het de hoeveelheid beschikbare boeken en de kwaliteit van die boeken in de bibliotheek betreft.

Compensatie
De beklagcommissie overweegt dat, nu de voorziening inmiddels aanwezig is, klager geen compensatie toekomt.
Daarbij neemt de beklagcommissie in overweging het feit dat de directie de patiënten reeds financiële compensatie heeft geboden voor de ongemakken die de patiënten hebben moeten ondervinden ten gevolge van de opstartproblemen van de kliniek.

Ten aanzien van 5.
De beklagcommissie stelt vast dat ingevolge artikel 40 lid 2 Bvt het hoofd van de inrichting zorg draagt dat voldoende geestelijke verzorging, die zoveel mogelijk aansluit bij de godsdienst of levensovertuiging van de verpleegden, beschikbaar is.
De beklagcommissie stelt verder vast dat ingevolge het eerste lid van genoemd artikel de patiënten recht hebben om hun godsdienst of levensovertuiging individueel of in gemeenschap met anderen te belijden en te beleven.

De klacht is gericht tegen het ontbreken van een gebedsruimte waar klager samen met andere patiënten kan samenkomen. Door de directie is niet weersproken dat een dergelijke gebedsruimte afwezig is. De beklagcommissie is van oordeel dat deze situatie een schending van het in artikel 40 lid 1 neergelegde recht op het belijden van godsdienst in gemeenschap oplevert.
De beklagcommissie zal de klacht op dit punt gegrond verklaren. 

Compensatie

Mede gelet op de toezegging van de directie dat in overleg met […] de mogelijkheden van een gebedsruimte worden onderzocht, overweegt de beklagcommissie dat geen termen aanwezig zijn om klager een compensatie toe te kennen.
Daarbij neemt de beklagcommissie in overweging het gegeven dat de directie de patiënten reeds financiële compensatie heeft geboden voor de ongemakken die de patiënten hebben moeten ondervinden ten gevolge van de opstartproblemen van de kliniek.

Ten aanzien van 6.
De beklagcommissie stelt vast dat klager, in het kader van zijn bewegingsvrijheid, op grond van artikel 31 lid 2 Bvt het recht heeft om in totaal tenminste vier uren per dag samen met een of meer medeverpleegden door te brengen. Eveneens heeft klager op grond van artikel 43 lid 3 Bvt recht op één uur per dag luchten. Een beslissing door de directeur ten aanzien van deze rechten op bewegingsvrijheid en luchten zijn krachtens artikel 56 lid 1 sub e beklagwaardig en klager is derhalve ontvankelijk in zijn klacht.

De beklagcommissie overweegt dat uit het klaagschrift en de daarop gegeven toelichting blijkt dat zowel de beperking van de bewegingsvrijheid van klager door de directeur tot de afdeling alsook de tijdsduur welke klager dagelijks wordt toegestaan te luchten geen strijd opleveren met de klager ingevolge zijn rechtspositieregeling gegarandeerde aanspraken daarop.
De beklagcommissie overweegt dat zij de klacht ongegrond zal verklaren.

Ten aanzien van 7.
De beklagcommissie stelt vast dat op grond van artikel 70 lid 1 Bvt het hoofd van de inrichting zorg draagt dat uit en door de verpleegden (patiënten) een verpleegdenraad kan worden gekozen. 
Tevens stelt de beklagcommissie vast dat, ten einde aan deze zorgplicht vorm en inhoud te geven, onder andere op grond van artikel 70 lid 3 Bvt jo. artikel 44 lid 1 Rvt het hoofd van de inrichting de verpleegdenraad de informatie, de tijd en de materiële middelen verschaft die voor zijn functioneren nodig zijn en biedt de verpleegdenraad eenmaal per maand gedurende twee uren de gelegenheid zich intern te beraden en daartoe te vergaderen.
Klager stelt dat het hoofd van de inrichting tot het moment van het indienen van de klacht heeft nagelaten bovengenoemde zorgplicht te betrachten. Klager kan worden ontvangen in zijn klacht. 
 
Uit de stukken en uit hetgeen is verhandeld ter zitting is gebleken dat geen overleg van een patiëntenraad heeft plaatsgevonden sinds het initiatief van klager en een mede-patiënt in september 2009 tot de vierde week van 2010. Door de directie wordt dit niet weersproken.
De beklagcommissie verwerpt het verweer van de directie dat het initiatief voor de raad bij de patiënten ligt. Bovengenoemde bepalingen gaan er van uit dat van de zijde van de instelling het initiatief wordt genomen.
De klacht wordt daarom gegrond verklaard, voor zover de klacht het achterwege blijven van initiatief vanuit het hoofd van de inrichting bij de opzet van een patiëntenraad betreft.

De beklagcommissie overweegt dat onder de informatie, die door het hoofd van de inrichting op grond van artikel 44 lid 1 Rvt aan de leden van de patiëntenraad dient te worden verschaft, tevens dient te worden verstaan statuten die ten grondslag liggen aan het overleg van de patiëntenraad. Aan die verplichting heeft het hoofd van de inrichting uiteindelijk voldaan.
Derhalve acht de beklagcommissie het gedeelte van de klacht, waarin klager stelt dat de statuten door de leden hadden moeten worden opgesteld in plaats van door of namens de directie, ongegrond.

Compensatie
De beklagcommissie acht enige vorm van compensatie niet op zijn plaats nu zij vast kan stellen dat klager zich reeds in een vroeg stadium heeft teruggetrokken uit de patiëntenraad.

Ten aanzien van 8.
Ingevolge artikel 42 vierde lid Bvt draagt het hoofd van de inrichting zorg dat de verpleegde in staat gesteld wordt het uiterlijk en de lichamelijke hygiëne naar behoren te verzorgen. Deze zorgplicht dient onder ander betracht te worden door zorg te dragen voor voorzieningen als een wasgelegenheid, toegang tot een kapper en een inrichtingswinkel.
Nu klager aanvoert dat er geen kapper beschikbaar was,ziet de klacht op het niet-betrachten van een zorgplicht. Daarom is klager op grond van vaste jurisprudentie van de beroepscommissie, ontvankelijk in zijn klacht. 

De beklagcommissie stelt vast dat klager vanaf zijn plaatsing in de kliniek op 3 september 2009 tot in elk geval 1 januari 2010 niet in de gelegenheid is gesteld een kapper te bezoeken.
De beklagcommissie overweegt derhalve dat bovengenoemde zorgplicht hierdoor voor een onaanvaardbaar lange termijn is veronachtzaamd. De klacht zal op dit punt derhalve gegrond worden verklaard.

Compensatie
Nu inmiddels wel eens per 5 a 6 weken een kapper beschikbaar is acht de beklagcommissie compensatie niet op zijn plaats.
Daarbij neemt de beklagcommissie in overweging het gegeven dat de directie de patiënten reeds financiële compensatie heeft geboden voor de ongemakken die de patiënten hebben moeten ondervinden ten gevolge van de opstartproblemen van de kliniek.

Ten aanzien van 9.
De beklagcommissie stelt vast dat de manier, waarop de directie het personeelsbestand van de kliniek naar getal en niveau gestalte geeft geen voor de patiënten beklagwaardige beslissing in de zin van de artikelen 56 en 57 Bvt oplevert.
De beklagcommissie verklaart derhalve klager niet-ontvankelijk in zijn klacht op dit punt. De commissie wenst hier een opmerking van meer algemene aard te maken. Gebleken is bij de behandeling van enkele klachten dat ziekte van personeelsleden in de weg heeft gestaan aan het volledig realiseren van alle voor de patiënten wenselijk geachte activiteiten. De commissie wil hier haar zorgen uitspreken over de mate, waarin als gevolg van ziekte van het personeel vitale activiteiten uitvallen.

Ten aanzien van 10.
De beklagcommissie stelt vast dat op grond van artikel 45 Bvt en artikel 40 lid 2 Reglement verpleging ter beschikking gestelden (Rvt) het hoofd van de inrichting het eigen geld van de patiënten in beheer heeft, indien niet anders is bepaald in het verplegings- en behandelingsplan.
De beklagcommissie stelt vast dat noch gesteld noch gebleken is dat het beheer via een behandelplan reeds bij klager terecht gekomen is.
De beklagcommissie stelt vast dat krachtens artikel 40 lid 3 Rvt de patiënt die geen beheer heeft over zijn eigen geld, de beschikking heeft over een rekening-courant.
De beklagcommissie overweegt dat, om aan voornoemd recht vorm en inhoud te geven, het noodzakelijk is dat patiënt zicht heeft in die rekening-courant. De beklagcommissie stelt vast dat dit zo tevens is vastgelegd in artikel 6.10.5 van de kliniekregels van […]. Beslissingen met betrekking tot de inzage in die rekening-courant zijn derhalve beklagwaardig in de zin van artikel 56 lid 1 sub e Bvt.

Door klager is ten tijde van het indienen van zijn klacht gesteld dat hij nog geen periodiek rekeningoverzicht met zijn totaal saldo heeft ontvangen en dat hij hiervan ongemak ondervindt. Nu dit door of namens het hoofd van de inrichting niet betwist is zal de beklagcommissie het beklag op dit punt gegrond verklaren.

Compensatie
Nu klager zijn eerste rekeningoverzicht inmiddels heeft ontvangen en klager geen feitelijk financieel nadeel heeft ondervonden ten gevolge van het achterwege blijven van de financiële overzichten overweegt de beklagcommissie dat geen termen aanwezig zijn om klager compensatie toe te kennen.
Daarbij neemt de commissie in overweging het gegeven dat de directie de patiënten reeds een financiële compensatie heeft geboden voor de ongemakken die de patiënten hebben moeten ondervinden ten gevolge van de opstartproblemen van de kliniek.

B.
Een beslissing met betrekking tot het verlenen van verlof aan een patiënt wordt niet genoemd in de artikelen 56 of 57 van de BvT en nu verlof als zodanig geen recht betreft als bedoeld in artikel 56 lid 1 sub e BvT (RSJ 9 mei 2005, 05/219/TA) zal de beklagcommissie klager niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.
De namens klager gestelde uitzonderingssituatie acht de commissie niet van zodanige aard dat over de ontvankelijkheid anders zou moeten worden geoordeeld. 
 
Ten overvloede geeft de beklagcommissie de directie in overweging om terughoudend te zijn als het gaat om toezeggingen aan patiënten ten aanzien van data waarop en termijnen waarbinnen stappen zullen worden gezet op de weg naar verlof, nu dit, naar is gebleken, reeds enkele malen tot verwarring en/of niet ingeloste verwachtingen heeft geleid. 

BESLISSING
A.
De beklagcommissie houdt het beklag ten aanzien van   1. aan voor onbepaalde tijd.
De beklagcommissie verklaart klager ten aanzien van   2. niet-ontvankelijk in zijn beklag.
De beklagcommissie verklaart het beklag ten aanzien van  3. gegrond.
De beklagcommissie verklaart klager ten aanzien van   4. gedeeltelijk niet-ontvankelijk in zijn beklag en verklaart het beklag voor het overige gedeelte gegrond.
De beklagcommissie verklaart het beklag ten aanzien van  5. gegrond.
De beklagcommissie verklaart klager ten aanzien van   6. niet-ontvankelijk in zijn beklag.
De beklagcommissie verklaart het beklag ten aanzien van  7. gedeeltelijk gegrond en ten aanzien van het overige gedeelte ongegrond.
De beklagcommissie verklaart het beklag ten aanzien van  8. gegrond.
De beklagcommissie verklaart klager ten aanzien van   9. niet-ontvankelijk in zijn beklag.
De beklagcommissie verklaart het beklag ten aanzien van  10. gegrond.

B.
De beklagcommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Compensatie:
De beklagcommissie bepaalt dat klager € 50,00 wordt toegekend ten gevolge van de gegrondverklaring onder 3. van A.

Aldus gegeven door de beklagcommissie, mr. […] (voorzitter), mr. […] en drs. […] (leden), bijgestaan door mr. […] (secretaris) en ondertekend door de voorzitter en de secretaris, op 22 februari 2010.

De voorzitter is buiten staat om deze beslissing mede te ondertekenen.