Sla inhoud over

Jurisprudentie Medische zorg gedetineerden

Per 1 januari 2024 zal de jurisprudentie van de RSJ in het dossier niet meer worden geupdatet en per 1 juli 2024 zal deze volledig worden verwijderd. U kunt  de jurisprudentiedatabank van de RSJ hiervoor raadplegen.


Beklagcommissie

14 februari 2022, KC 2022/008

Klager klaagt erover dat hij niet goed medisch wordt verzorgd. In verband met zijn medische situatie dient hij speciale voeding te krijgen. Deze voeding heeft hij pas anderhalve maand na binnenkomst in JC Zaanstad gekregen terwijl toegezegd was dat hij in JC Zaanstad alle mogelijke medische zorg aan hem zou worden geboden. Volgens de directie krijgt klager vanaf 13 augustus 2021 vijf keer per dag Nutridrink in aanvulling op de normale maaltijden. De beklagcommissie stelt vast dat op basis van de stukken niet kan worden vastgesteld vanaf wanneer aan klager Nutridrink is verstrekt. Klager heeft in ieder geval tussen 10 en 13 augustus 2021 geen Nutridink verstrekt gekregen, terwijl de juiste verzorging een belangrijke voorwaarde was voor de komst van klager na zijn strafonderbreking. De beklagcommissie is dan ook van oordeel dat de directie haar zorgplicht heeft schonden en zal het beklag zodoende gegrond verklaren. Aan klager wordt een tegemoetkoming toegekend van € 25,-.

 

4 mei 2021, KC 2021/023
Klaagster beklaagt zich erover dat haar de toegang tot medische zorg is ontzegt. Zij had een afspraak met de psycholoog tijdens arbeidstijd, maar de arbeidsmedewerker heeft zonder klaagster in te lichten deze afspraak afgezegd. Klaagster stelt dat de psycholoog valt onder de medische dienst. De directie heeft aangegeven dat normaliter afspraken bij de medische dienst, op de afspraken met de arts na, worden ingepland buiten de uren dat klaagster aan het werk is. De psycholoog weet dat afspraken buiten arbeidstijd moeten worden gepland. De beklagcommissie stelt vast dat een psycholoog geen studie medicijnen afgerond en daarom geen arts is. Daarnaast betreft psychische zorg tweedelijns zorg. Een bezoek aan de psycholoog kan echter alleen plaatsvinden na doorverwijzing van de medische dienst, wat ook in klaagsters geval is gebeurd. Nu echter uit de overgelegde stukken niet is gebleken wanneer de afspraak plaatsvond en ook niet waarom deze al dan niet is doorgegaan, kan de beklagcommissie niet anders kan dan de klacht ongegrond verklaren.

4 augustus 2020, KC 2020/018
Klager beklaagt zich over de beslissing van de directeur om een medegedetineerde bij hem op cel te plaatsen ten tijde van de coronacrisis, waardoor de zorgplicht jegens klager is geschonden en de anderhalve meter norm in een meerpersoonscel niet gehandhaafd kan worden. De beklagrechter overweegt dat plaatsing van gedetineerden in een MPC in beginsel betekent dat de door de RIVM aanbevolen afstand van 1,5 meter niet in acht kan worden genomen en dat dit onvermijdelijk een extra risico met zich brengt. Uit de inlichtingen van de directie is voldoende gebleken dat de extra gezondheidsrisico´s met de plaatsing van een nieuwe celgenoot zoveel mogelijk zijn beperkt en dat er voldoende maatregelen zijn getroffen om deze risico’s aanvaardbaar te maken. Klacht ongegrond.

4 april 2012, KC 2012/102
Klager beklaagt zich erover dat hij bij een ziekmelding twee dagen is ingesloten. Hij heeft zich de tweede dag beter gemeld maar moest echter ingesloten blijven. De directeur licht toe dat de huisregels onlangs zijn gewijzigd op het punt van de ziekmelding en thans geldt een ziekmelding voor twee dagen. De voorzitter van de beklagcommissie acht de gewijzigde huisregel in strijd met hogere regelgeving, te weten art. 23, eerste lid, aanhef en onder c, van de Pbw. De voorzitter is van oordeel dat klager de dag na zijn ziekmelding in de gelegenheid gesteld had moeten worden weer deel te nemen aan het dagprogramma nu hij zich op die dag weer beter heeft gemeld. De klacht wordt gegrond verklaard en aan klager wordt een tegemoetkoming toegekend ter hoogte van € 7,50

30 januari 2012, KC 2012/063
Nu niet weerlegd is, dat klager slechts zeer beperkt aangepaste voeding heeft ontvangen na de ingreep van de tandarts, is de beklagcommissie van oordeel dat de directeur niet aan zijn zorgplicht heeft voldaan. Beklag gegrond.

Beroepscommissie

RSJ 9 mei 2022, 21/21849/GA

Op grond van artikel 42 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft de gedetineerde recht op verzorging door een aan de inrichting verbonden arts of diens vervanger. De directeur heeft in dat kader een zorgplicht, die inhoudt dat hij ervoor moet zorgen dat de arts regelmatig beschikbaar is voor een spreekuur en dat de arts op andere tijdstippen beschikbaar is, indien dit in het belang van de gezondheid van de gedetineerde noodzakelijk is. In artikel 43 van de Pbw staat vermeld dat de directeur ervoor zorgdraagt dat gedragsdeskundigen in de inrichting zorg en hulp kunnen verlenen. In artikel 43 van de Pbw ligt daarom een zorgplicht voor de toegankelijkheid van de psycholoog besloten.

Anders dan de beklagcommissie is de beroepscommissie van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de directeur zijn zorgplicht heeft geschonden door niet voldoende zorg te dragen voor toegankelijkheid van een arts en een psycholoog. 

RSJ 8 juli 2022, 21/20132/GA en 21/20133/GA

Beroep en onderliggend beklag tegen cameratoezicht gegrond, omdat klager niet is gehoord en geen advies is ingewonnen van gedragskundige of inrichtingsarts. Toezicht op zichzelf was niet onredelijk, omdat onbekend was wat klager had ingeslikt. Tegemoetkoming in totaal €90,-.

RSJ 27 juni 2022, R-20/8133/GA
De deur moest openblijven tijdens gesprek met medische dienst. Uitgangspunt moet zijn dat er geen toezichthoudend personeel aanwezig is in de behandel- of spreekkamer en dat de deur gesloten blijft, tenzij dat uit veiligheidsoverwegingen strikt noodzakelijk is. De directeur heeft geen kenbare en toetsbare belangenafweging gemaakt. Beroep gegrond. Tegemoetkoming €20,-.

RSJ 15 maart 2021, R-20/5927/GM

De inrichtingspsycholoog heeft klager niet bezocht tijdens zijn verblijf in de isoleercel. Omdat klager dagelijks is bezocht en zijn verzoeken om de psycholoog te spreken zijn overgebracht, is in zoverre adequaat gehandeld door de medische dienst en kan de inrichtingsarts geen verwijt worden gemaakt. Het is echter onbegrijpelijk dat de inrichtingspsycholoog de conclusie heeft getrokken dat er geen sprake was van een psychische indicatie, zonder een persoonlijk bezoek aan klager te hebben gebracht, temeer omdat er van de zijde van de inrichtingsarts en de verpleegkundige meermalen om een dergelijk bezoek is verzocht. Beroep met betrekking tot het gebrek aan contact met de psycholoog gegrond. Tegemoetkoming van € 75,-.

RSJ 5 januari 2021, 19/5172/GA

Klaagster beklaagt zich over door personeel toegepaste drang bij medicatie-inname, niet-tijdige toediening van medicatie en het niet oppakken van ingediende verzoekbriefjes voor een afspraak bij de huisarts en/of de tandarts. Schending van de zorgplicht niet aannemelijk geworden. Beroep ongegrond, bevestiging uitspraak beklagcommissie met aanvulling van gronden.

RSJ 13 juli 2020, 19/5505/GM

Het aanpassen van de dosering methylfenidaat zonder klager daarin te kennen en zonder hem vooraf duidelijk te maken welke overwegingen daaraan ten grondslag liggen, is onzorgvuldig. Beroep gegrond. Tegemoetkoming € 25,-.

RSJ 19 maart 2020, 19/4983/GM

Klager heeft bij binnenkomst kenbaar gemaakt dat hij een pinda-allergie heeft. De medische dienst heeft onvoldoende informatie ingewonnen bij klager over zijn allergie. Klager is per ambulance naar het ziekenhuis afgevoerd omdat hij een maaltijd had gegeten waar pinda’s in zijn verwerkt. Beroep gegrond, tegemoetkoming 100 euro.

RSJ 17 juni 2019, 19/2669/GA

Voldoende aannemelijk dat klager niet tijdig toegang is verleend tot de psychiater nu klager stelt dat hij vijf weken heeft moeten wachten op een gesprek met een psychiater. Directeur heeft niet voldaan aan de op grond van artikel 42 Pbw op hem rustende zorgplicht. Beroep in zoverre gegrond, tegemoetkoming € 10,=. Beroep voor het overige ongegrond.

  

RSJ 12 april 2018, 17/3375/GM
Onvoldoende pro-actieve controle van abcessen en bespreking van behandeling. Niet gebleken dat medische dienst klagers verzoek om matras in isoleercel heeft opgepakt en daarover advies aan directeur heeft uitgebracht. Beroep gegrond, tegemoetkoming in totaal €100,=.

RSJ 28 maart 2018, 17/2638/GM

Klager heeft de beroepscommissie niet in staat gesteld om d.m.v. raadpleging van diens medische gegevens zich een oordeel te vormen over de gestelde verkeerde indicatiestelling door de psycholoog voor plaatsing in een kliniek. Stelling onvoldoende onderbouwd. Beroep ongegrond.

 

RSJ 5 december 2017, 17/1855/GM
Bij binnenkomst wees klager op de diagnose ADHD door de huisarts. De medische dienst had een actiever beleid kunnen voeren door de informatie van de huisarts eerder op te vragen en de diagnose in overleg met de psychiater te heroverwegen. Beroep gegrond. Tegemoetkoming € 100,=.

 

RSJ 15 maart 2017, 16/4170/GA

Uit de onderliggende stukken en het verhandelde ter zitting maakt de beroepscommissie op dat klager na zijn binnenkomst in De Schie is gezien door de medische dienst, alwaar hij zijn voedingswensen kenbaar heeft gemaakt. De medische dienst heeft hierop informatie ingewonnen en heeft aan de hand daarvan een advies uitgebracht over een dieet voor klager. De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur heeft mogen afgaan op het advies van de medische dienst. De directeur heeft hieraan vervolgens uitvoering gegeven. De beroepscommissie is van oordeel dat niet meer van de directeur mag worden verwacht. Met de beklagcommissie is de beroepscommissie van oordeel dat niet is gebleken dat de directeur onvoldoende uitvoering heeft gegeven aan de verstrekking van de dieetvoeding aan klager.
 

RSJ 10 februari 2017, 16/3213/GA

Klager onderging therapie verzorgd door De Waag. De hoofdbehandelaar van de P.I. heeft klager in een brief medegedeeld dat het contract met De Waag voor wat betreft de zorgverlening in het PPC niet langer verlengd zal worden en dat de medewerker van De Waag is verzocht, indien dit geïndiceerd is, passende vervolgzorg te regelen. Aangenomen moet worden dat de beslissing hiertoe door of vanwege directeur van de P.I. is genomen. Aansluitend is de behandelaar van klager de toegang tot de inrichting ontzegd. Ook hieraan moet, naar mag worden aangenomen, een beslissing door of vanwege directeur ten grondslag hebben gelegen. Gelet hierop heeft de behandelaar geen invulling kunnen geven aan het regelen van passende vervolgzorg. Beroep van klager gegrond, tegemoetkoming € 50,=.


RSJ 20 mei 2016, 15/4111/GA
De directeur heeft in deze zaak niet weersproken dat klager vier weken heeft moeten wachten voordat hij terecht kon bij de medische dienst. De beroepscommissie acht mede daarom voldoende aannemelijk geworden dat klager niet tijdig toegang is verleend tot de medische dienst en is van oordeel dat de directeur derhalve niet heeft voldaan aan de op grond van artikel 42 Pbw op hem rustende zorgplicht. Beroep en beklag gegrond, tegemoetkoming € 10,=. 

RSJ 12 mei 2016, 16/0002/GA

Klager is in de arbeidszaal met zijn hoofd tegen een radiator gevallen. De inrichtingsarts constateerde een hersenschudding bij klager en heeft de directeur geadviseerd klager te observeren. Klager is in een afzonderingscel geplaatst met cameraobservatie. In het licht van de zorgplicht van de directeur als bedoeld in artikel 42, vierde lid, van de Pbw heeft naar het oordeel van de beroepscommissie de directeur juist gehandeld door het advies van de inrichtingsarts op te volgen en klager te laten observeren. Het is niet aan de directeur en evenmin aan de beroepscommissie in deze beklagprocedure, het medisch handelen van de inrichtingsarts te toetsen.


RSJ 2 december 2014, 14/2282/GA
De directeur heeft een zorgplicht ten aanzien van de gezondheid van de gedetineerde. Door hem – in weerwil van zijn klachten – langere tijd in een meerpersoonscel te plaatsen met een zwaar snurkende medegedetineerde is de directeur, nu pas werd ingegrepen na een met klagers slaapgebrek verband houdende ziekenhuisopname, tekort geschoten in zijn zorgplicht. Het beroep en beklag zijn daarom gegrond. Tegemoetkoming € 60,-.

RSJ 19 november 2014, 14/2757/GA
Op grond van artikel 42 lid vier sub a Pbw, draagt de directeur zorg voor de verstrekking van medicijnen van de inrichtingsarts aan de gedetineerde. Klaagster heeft te laat en pas na herhaald aandringen haar medicatie gekregen. De gevolgen hiervan kunnen niet meer ongedaan worden gemaakt. Om die reden een tegemoetkoming van €10,-.

RSJ 17 juni 2014, 14/0192/GA
Vanwege bezetting van de medische dienst wordt methadon doordeweeks door de medische dienst verstrekt en in het weekend, bij afwezigheid van de medische dienst, via de afdeling. Toezicht door de medische dienst ligt voor de hand nu het om opiaten gaat. Dat er in het weekend geen bezetting van de medische dienst is, is een algemene regel in de inrichting en is derhalve niet een voor beklag en beroep vatbare beslissing van de directeur Klager alsnog niet-ontvankelijk in beklag.

RSJ 24 maart 2014, 13/4193/GM
Klager had al geruime tijd een bepaalde dosering van zijn medicatie, te weten 100 mg Quetiapine. In het pmo is besloten zijn medicatie te halveren. De beroepscommissie is van oordeel dat de gang van zaken omtrent de afbouw van de medicatie van klager niet onverantwoord was. De communicatie rondom de afbouw moet daarentegen als onzorgvuldig worden aangemerkt. Het handelen van de inrichtingsarts was daarom in strijd met artikel 28 Pm. Beroep gegrond, geen tegemoetkoming.

RSJ 14 maart 2014, 13/4077/GA
De lange wachtduur voor toegang tot de fysiotherapeut en het bestellen van een medisch matras veroorzaakt door miscommunicatie, is niet aan klager te wijten. Het beroep is in zoverre gegrond, tegemoetkoming € 20,=. De lange wachttijd voor de pedicure, tandarts en inrichtingsarts is te wijten aan wachtlijsten. Geen verwijt directeur. Beroep in zoverre ongegrond.

RSJ 19 december 2013, 13/3289/GM
Klager stelt dat hij geen toestemming heeft verleend aan de inrichtingspsychiater voor het gedragskundig onderzoek. De beroepscommissie is van oordeel dat de inrichtingspsychiater medisch handelt op basis van artikel 42 Pbw en niet op behandelingsovereenkomst van boek 7 BW. Toestemming voor onderzoek is dan ook niet vereist, want dit vindt plaats ten behoeve van de directeur. Psychiatrisch onderzoek was toegestaan zonder klager hierover te spreken. Beroep ongegrond.

RSJ 23 september 2013, 13/1969/GM
Het in het tweede lid verwoorde recht een andere arts, in casu zijn vertrouwensarts, te raadplegen, laat onverlet dat de eindverantwoordelijkheid van de behandeling van een gedetineerde bij de inrichtingsarts ligt. De inrichtingsarts dient dus als hoofbehandelaar te worden aangemerkt. Het ligt volgens de beroepscommissie voor de hand dat de in consult geroepen (vertrouwens)arts overleg had gevoerd met de inrichtingsarts over de wijze van behandeling. Niet is gebleken dat de door klager geraadpleegde vertrouwensarts heeft verzocht om collegiaal overleg met de inrichtingsarts. Beroep ongegrond.

RSJ 28 februari 2013, 12/3732/GA
Beroepscommissie kent tegemoetkoming van €15 toe voor het door klager ondervonden ongemak vanwege het feit dat klager drie dagen te weinig medicijnen heeft gekregen. Beroep van klager gegrond.

RSJ 1 februari 2013, 12/2836/GA en 12/3177/GA
Na bezoek aan het ziekenhuis is klager het advies gegeven veel te bewegen. Dit advies is ook doorgegeven aan de afdeling waar klager verbleef. Op grond van artikel 42 vierde lid Pbw, dienen naar het oordeel van de beroepscommissie dergelijke adviezen zonder onnodige vertraging te worden uitgevoerd. De beroepscommissie neemt hierbij aan dat in een verblijfsruimte onvoldoende ruimte aanwezig is voor de in het geval van klager benodigde extra beweging. Ook als er sprake is van een disciplinaire straf mag dat er niet toe leiden dat aan klager de voorgeschreven extra bewegingen en extra douchegelegenheid worden onthouden. Dat mag geen onderdeel van de straf gaan vormen. Beroep gegrond. Tegemoetkoming van €75,-.

RSJ 26 augustus 2013, 13/1368/GA
Het contact tussen arts en patiënt is vertrouwelijk. Om die reden oordeelt de beroepscommissie dat het uitgangspunt dient te zijn dat er, bij een bezoek van een gedetineerde aan een arts, geen toezichthoudend personeel aanwezig is in de behandel- of spreekkamer. Uitzonderingen hierop zijn mogelijk in geval van (strikte) noodzakelijkheid in verband met veiligheidsoverwegingen. Klager stond niet bekend als vluchtgevaarlijk en vertoonde in de inrichting ook geen gevaarlijk of agressief gedrag. De beroepscommissie acht het niet noodzakelijk dat er personeel in de behandel- of spreekkamer tijdens het bezoek van klager aan een arts aanwezig moest zijn. Beroep gegrond, maar geen reden tot het toekennen van een tegemoetkoming.

RSJ 21 december 2010, 10/2843/GM
Klacht is gericht tegen de lange wachttijd alvorens klager toegang kreeg tot de tandarts en het in de tussentijd aan hem voorschrijven en verstrekken van pijnstillende medicatie. Er is echter geen excessief tijdsverloop tussen moment van eerste contact met medische dienst en eerste afspraak bij tandarts. De wachttijd hiertussen betrof 3 dagen. Dat de afspraak bij tandarts pas de daaropvolgende dag daadwerkelijk kon plaatsvinden, maakt het handelen van de medische dienst niet onzorgvuldig. Voorafgaand aan de behandeling door de tandarts is aan klager de voor dit soort klachten gebruikelijke medicatie voorgeschreven. Beroep ongegrond.

RSJ 28 augustus 2006, 06/1717/GA
Klager heeft diverse verzoekbriefjes voor een tandartsbezoek ingediend en hierop is onvoldoende adequaat gereageerd. De directeur is tekort geschoten in zijn zorgplicht voor voldoende beschikbaarheid van tandheelkundige zorg.

RSJ 17 juli 2003, 03/0828/GA
De directeur heeft op grond van artikel 42, derde lid, Pbw de zorg voor het regelmatig beschikbaar zijn van de inrichtings(tand)arts voor het houden van een spreekuur.



Zie ook
Klik hier voor uitspraken van het Regionaal Medisch Tuchtcollege en het Centraal Medisch Tuchtcollege.
Klik hier voor rapporten en aanbevelingen van de Nationale Ombudsman.