Sla inhoud over

Jurisprudentie Medische zorg ter beschikking gestelden

Per 1 januari 2024 zal de jurisprudentie van de RSJ in het dossier niet meer worden geupdatet en per 1 juli 2024 zal deze volledig worden verwijderd. U kunt de jurisprudentiedatabank van de RSJ hiervoor raadplegen.

RSJ 13 januari 2021, R-20/8048/TA

Klager heeft recht op een second opinion. De instelling dient hem daartoe in de gelegenheid te stellen. Door miscommunicatie is dat niet gebeurd. Evenwel geen sprake van onthouden van toegang tot medische zorg, maar slechts van enig uitstel. Klager dus terecht niet-ontvankelijk in beklag. Beroep in zoverre (en ook voor het overige) ongegrond.

RSJ 22 januari 2019, R-18/1380/TA
De insluiting na een zeer ernstig incident is begrijpelijk, maar klager had zo spoedig mogelijk moeten worden gezien door medische dienst. Het incident heeft fysiek en mentaal grote indruk op klager gemaakt. De directeur heeft zijn zorgplicht niet betracht. Het beroep is gegrond, klager is alsnog ontvankelijk in zijn beklag en het beklag is gegrond. Tegemoetkoming € 75,=. Er is geen direct causaal verband tussen het niet-betrachten van de zorgplicht en het verdere verloop van de behandeling. Het beroep is in zoverre ongegrond.

RSJ 5 januari 2018, 17/1865/TA
De klacht betreft niet het niet verkrijgen van voorgeschreven medicatie, maar betreft de verstrekte hoeveelheid medicijnen. Daarom is er sprake van de wijze van het betrachten van de zorgplicht daaromtrent en niet van het recht op vrije artsenkeuze. Klaagster is alsnog niet-ontvankelijk in het beklag.

RSJ 4 mei 2017, 17/0373/TA
Klager is niet-ontvankelijk in zijn klacht inzake het niet optreden tegen geluidsoverlast. Klager is ook niet-ontvankelijk in zijn klacht inzake het niet goed uitreiken van medicatie. Klager is ook niet-ontvankelijk in zijn klachten inzake de bejegening door het personeel en de afwijzing van het verzoek om interne overplaatsing.

 

RSJ 14 maart 2017, 16/4124/TA

Tegen het medisch-inhoudelijk optreden van de medische dienst staat o.g.v. de Bvt geen rechtsmiddel open. Klager is voorts niet-ontvankelijk in zijn klacht over de wijze van het betrachten van de zorgplicht van de inrichting ter zake van de medische verzorging en in zijn klacht over de bejegening. Beroep is ongegrond.

 

RSJ 13 februari 2017, 16/4033/TA
Beklag over het in gemalen vorm aanbieden van medicatie betreft een klacht over de wijze van betrachten van een zorgplicht. Beroep is ongegrond.

 

RSJ 5 juli 2016, 16/0938/TA

De beslissing om klager niet met spoed te laten behandelen, is genomen door inrichtingstandarts. Hiertegen staat op grond van de Bvt geen rechtsmiddel open. Voorts gaat het beklag over de wijze van het betrachten van de  zorgplicht ter zake van de medische verzorging. Klager is alsnog niet-ontvankelijk in beklag.

RSJ 19 maart 2014, 13/2666/TA
Klager is op 16 juni 2012 op zijn arm gevallen. Hij is die dag tweemaal door een verpleegkundige gezien en de verpleegkundige heeft een kneuzing verondersteld. Vaststaat dat klager op 19 juli 2012 om de behandeling door een arts heeft gevraagd. Op 20 juli 2012 is in overleg met de arts besloten een röntgenfoto te laten maken. Klagers pols bleek gebroken te zijn. De beroepscommissie is van oordeel dat de zorgplicht van artikel 41 derde lid Bvt niet geschonden is. De Bvt kent geen mogelijkheid van beroep tegen het medisch handelen van een aan de inrichting verbonden arts en/of verpleegkundige. Beroep is ongegrond en klager is niet-ontvankelijk in zijn beklag.

RSJ 11 september 2013, 13/2256/TA
De beslissingen om klager niet te laten luchten, vloeien voort uit zijn verzuim om de vastgestelde dagelijkse luchttijd na te leven. Niet is gebleken dat een aan klager toekomend recht zou zijn geschonden. Beroep ongegrond, uitspraak beklagrechter bevestigd.

RSJ 9 september 2013, 13/1180/TA
Nu het beheer van pijnmedicatie bij het personeel ligt, rust op het personeel de integrale verantwoordelijkheid om voldoende medicatie beschikbaar te hebben dan wel dat een consultatie van een arts over medicatie mogelijk is. Klager had pas vier dagen na zijn verzoek om pijnmedicatie een afspraak bij de arts. Dit is een schending van de zorgplicht. Beroep is gegrond en beklag is alsnog gegrond. Geen tegemoetkoming toegekend, omdat klager niet op afspraak arts is verschenen.

RSJ 14 mei 2013, 13/0288/TA
Schending van de medische zorgplicht, doordat na een incident op 16 augustus 2012 geen arts beschikbaar was in de inrichting, terwijl consultatie van een arts wenselijk werd geacht. Klager is pas op 22 augustus 2012 door een arts gezien. Beroep is gegrond. Tegemoetkoming €12,50.

RSJ 7 november 2012, 12/2360/TA
De verlofbegeleider had geen tijd voor de begeleiding van klager naar diens afspraak bij de dermatoloog. Om die reden is er sprake van het niet betrachten van de plicht te zorgen voor de overbrenging van klager naar de dermatoloog (art. 41 lid 4 onder c Bvt). Dat achteraf is gebleken dat het bezoek aan de dermatoloog niet spoedeisend was, doet daar niet aan af. De verlofbegeleider had de afspraak met de dermatoloog namelijk afgezegd zonder na te gaan of sprake was van spoedeisendheid. Beklag is alsnog gegrond, geen tegemoetkoming.

RSJ 25 juni 2012, 12/0857/TA
De inrichting verzet zich niet tegen een total body scan. Er is echter geen sprake van een medische indicatie. Klager kan voor eigen rekening een dergelijk onderzoek ondergaan. Wijze van het betrachten van de medische zorgplicht is onttrokken aan het klachtrecht. Beroep is ongegrond.

RSJ 2 februari 2012, 11/3341/TA
Contactlenzen worden niet vergoed, tenzij de contactlenzen noodzakelijk zijn op grond van specialistisch oogheelkundig advies. Er is een brief van de oogarts en het is ter beoordeling van het hoofd medische dienst of klager in aanmerking komt voor vergoeding van de aanschaf van contactlenzen. Tegen medisch handelen van een aan een tbs-inrichting verbonden arts is geen beroep mogelijk. Klager is niet-ontvankelijk in beklag en beroep.

RSJ 19 augustus 2011, 11/1300/TA

Artikel 41 lid vier onder a Bvt bepaalt dat het hoofd van de inrichting zorg draagt voor de verstrekking van de benodigde medicatie aan verpleegde. Aan klager werd dagelijks Atropine verstrekt. Op een bepaald moment is door een sociotherapeut ontdekt dat de Atropine niet meer gebruikt mocht worden in verband met het verstrijken van de gebruiksdatum. De medicatieverstrekking was, ondanks dat de apotheek heeft verklaard dat het gebruik van het medicijn op dat moment niet schadelijk was, daarom onzorgvuldig. De zorgplicht is niet betracht. Tegemoetkoming van €10,-.

RSJ 14 juli 2008, 08/0561/TA
De wettelijke vrije artsenkeuze ziet op de raadpleging van arts/specialist en niet tevens op voorschrijven van een medische behandeling. Nu klaagster geen onbegeleid verlof heeft en de inrichting geen financiële middelen heeft voor begeleiding naar het ziekenhuis te Enschede, levert het aanbieden van klaagster aan het pen-ziekenhuis in Den Haag geen schending van de zorgplicht op. Het beroep van het hoofd van de inrichting is gegrond. Beklag alsnog is ongegrond.

RSJ 12 juni 2008, 08/0719/TA
Aan klager wordt driemaal daags op gezette tijden Ritalin verstrekt en het innemen van die medicatie luistert nauw. Om die reden houdt de zorgplicht bij een kortdurend preparaat als Ritalin niet alleen in dat de medicatie wordt verstrekt, maar tevens dat dit medicijn in verband met de werking daarvan op tijd wordt verstrekt. Beroep directeur is ongegrond.