Sla inhoud over

Nelissen vs. Nederland (EHRM 5 april 2011, nr. 6051/07)

Klager was veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden en tbs. Ten tijde van het onherroepelijk worden van de uitspraak had hij zijn gevangenisstraf feitelijk al uitgezeten, waardoor hij vanaf dat moment in een tbs-kliniek opgenomen had moeten worden. Deze overplaatsing vond echter pas ruim dertien maanden later plaats. Zoals sinds enkele jaren gebruikelijk werd hem vanaf de zevende maand van deze ‘passantentermijn’ een financiële vergoeding aangeboden, welke hij niet accepteerde. De Hoge Raad heeft later in navolging van de uitspraak van het Hof in de zaak Brand tegen Nederland (klacht nr. 49902/99) bepaald dat het onrechtmatig is om een persoon in afwachting van plaatsing in een instelling langer dan vier maanden vast te houden. Nadat de Regering vergeefs heeft getracht met klager tot een minnelijke schikking te komen heeft zij door middel van een eenzijdige verklaring bevestigd dat de duur van klagers passantentermijn strijdig was met artikel 5 EVRM. De Regering heeft daarbij de bereidheid uitgesproken klager een schadevergoeding te betalen ter compensatie van de gehele passantentermijn. Het Hof behandelt de zaak, ondanks de eenzijdige verklaring van de Regering, toch inhoudelijk aangezien de verklaring niet expliciet vermeldt vanaf welk moment de Regering de passantentermijn in strijd met het EVRM acht en niet ziet op een ander deel van de klacht, namelijk de stelling dat geen rechterlijke voorziening voorhanden was die zich spoedig had uitgelaten over de (on)rechtmatigheid van klagers’ vrijheidsberoving. Het Hof erkent dat rekening gehouden moet worden met de mogelijkheid dat een veroordeelde niet meteen in een instelling geplaatst kan worden. Echter een wachttijd van ruim dertien maanden vindt het Hof niet acceptabel. Het Hof constateert geen schending ten aanzien van het andere gedeelte van de klacht. Het Hof veroordeelt de staat tot het betalen van lange wachttijd van ruim dertien maanden. Dit bedrag is conform het door de Regering aangeboden bedrag bij gelegenheid van de eenzijdige verklaring. De minister van Veiligheid & Justitie heeft de uitspraak onder de aandacht van de rechtspraak gebracht. De gemiddelde passantentermijn is inmiddels teruggebracht tot minder dan vier maanden.

Klik hier voor de volledige uitspraak.