Sla inhoud over

Forensische zorg: zorglocaties, zorgtitels en klachtenregelingen


Forensische zorg is de geestelijke gezondheidszorg die onderdeel is van een straf of maatregel. Over het algemeen is deze zorg gericht op het vergroten van de maatschappelijke veiligheid door mensen begeleiding en behandeling te bieden die ervoor zorgt dat zij veilig kunnen functioneren in de maatschappij. Op grond van artikel 1.1 lid 2 van de Wet op de forensische zorg (Wfz) is forensische zorg de zorg “die wordt verleend aan een justitiabele met een psychiatrische aandoening of beperking, verslaving daaronder begrepen, of een verstandelijke handicap, en die al dan niet als een voorwaarde, onderdeel uitmaakt van een straf of een maatregel […]”.[2] De forensische zorg omvat daarnaast, op grond van ditzelfde artikel, verplichte of onvrijwillige zorg voor personen die niet noodzakelijkerwijs een strafrechtelijke achtergrond hebben, maar die vanwege hun geestelijke gesteldheid een gevaar vormen voor zichzelf of voor de samenleving. Deze zorg wordt geboden op grond van de Wet op de verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd). In 2021 is het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum gestart met een vijf jaar durend evaluatieonderzoek van de Wfz, Wvggz en de Wzd.[3] Wel is er door ZonMw al een eerste evaluatie van de Wvggz en de Wzd uitgevoerd, die zich met name heeft gericht op mogelijke knelpunten in de uitvoerbaarheid van deze wetten.[4]
Op 1 oktober 2023 is de Reparatiewet forensische zorg in werking getreden (Stb. 2023, 307). Deze wet regelt de reparatie van een aantal omissies en onvolkomenheden die in de loop van de tijd in de Wfz en andere wetten rondom forensische zorg zijn gekomen.


Zorglocaties

In Nederland kan forensische zorg ambulant geboden worden of middels verblijf in verschillende centra, klinieken en afdelingen.[5] Denk bijvoorbeeld aan:

  • De forensisch psychiatrische centra (hierna: FPC) zijn gesloten justitiële instellingen met een hoog beveiligingsniveau. Hier verblijven patiënten aan wie TBS met dwangverpleging is opgelegd. FPC’s staan daarom beter bekend als “TBS-klinieken”.
  • De forensisch psychiatrische klinieken (hierna: FPK) zijn onderdeel van gesloten ggz-instellingen waar patiënten verblijven op verschillende zorgtitels. Zo verblijven er patiënten aan wie TBS met dwangverpleging is opgelegd, maar ook patiënten met een andere justitiële maatregel of ernstige psychiatrische gedragsproblemen. Het beveiligingsniveau in de FPK is lager dan in de FPC.
  • Forensisch Psychiatrisch Afdelingen (FPA) zijn aparte afdelingen binnen een GGZ-instelling. De patiënten krijgen hier intensieve behandeling, waarna ze worden doorgestuurd naar reguliere afdelingen. Het beveiligingsniveau van een FPA is lager dan dat van een FPK. Hier kan ook behandeling geboden worden voor een speciale doelgroep. Op een forensische verslavingsafdeling (FVA) wordt bijvoorbeeld zorg geboden aan verslaafden die, (mede) door de verslaving, (veelvuldig) in contact zijn gekomen met justitie.
  • In een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) kan zorg geboden worden aan gedetineerden met een psychiatrische problematiek. Een PPC valt onder het gevangeniswezen, maar werkt nauw samen met de zorgketen. De PI Haaglanden, PI Vught, PI Zwolle en Justitieel Complex Zaanstad hebben allemaal een PPC.[6]


Sommige van deze locaties, zoals de FPC’s of de PPC’s zijn justitiële instellingen. Andere locaties, zoals de FPK’s of FPA’s vallen onder de ggz. In sommige van deze zorglocaties wordt één specifieke doelgroep binnen de forensische zorg behandeld, denk bijvoorbeeld aan de FPC’s waar mensen verblijven die een TBS-maatregel opgelegd hebben gekregen. Op andere locaties, zoals bijvoorbeeld FPK’s verblijven mensen op verschillende titels. De verschillende titels op grond waarvan personen verblijven in een bepaalde zorglocaties hebben gevolgen voor de rechtspositie van de betrokken personen. Hierna zal uiteengezet worden wat de verschillende zorgtitels zijn.


Zorgtitels  

Forensische zorg kan op verschillende titels verleend worden. De forensische zorg in het kader van de TBS-maatregel, de forensische zorg in detentie en de forensische zorg op grond van de Wvggz en de Wzd zullen hierna nader besproken worden. Hoewel dit niet apart besproken zal worden, is het goed om in gedachten te houden dat de forensische zorg óók de zorg omvat die als voorwaarde is opgelegd aan veroordeelden of verdachten bij een beslissing van de rechter, het Openbaar Ministerie of de Kroon. Voorbeelden hiervan zijn TBS met voorwaarden (art. 38a WvSr), de voorwaardelijke veroordeling (art. 14a WvSr), de schorsing van de voorlopige hechtenis met voorwaarden (art. 80 WvSv), de strafbeschikking met voorwaarden (art. 167 WvSv) of de voorwaardelijke gratieverlening (art. 13 Gratiewet).


Terbeschikkingstelling (TBS)

De oplegging van een maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging (kortweg: TBS) is de meeste bekende vorm van forensische zorg. Rechters kunnen TBS opleggen wanneer er sprake is van een zwaar delict en de dader, tijdens het begaan van dit delict, leed aan een ‘gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestesvermogens’ (art. 37a WvSr). Een dader kan bijvoorbeeld kampen met een persoonlijkheidsstoornis, een psychose of een (zware) verstandelijke beperking. Omdat een psychiatrische ziekte of stoornis van invloed is op het gedrag van daders, acht de rechter deze personen (gedeeltelijk) ontoerekeningsvatbaar.[7] TBS kan alleen worden opgelegd wanneer het noodzakelijk is om de veiligheid van anderen, of de algemene veiligheid, te beschermen. TBS duurt net zolang totdat een rechter heeft bepaald dat er geen gevaar op terugval is.[8]


Als een Officier van Justitie of een rechter vermoedt dat een verdachte (gedeeltelijk) ontoerekeningsvatbaar is, dan zal de verdachte onderworpen worden aan een psychiatrisch onderzoek. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door het Nederlands instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (het NIFP). Het NIFP kan een ambulant onderzoek doen, dat wil zeggen zonder opname, maar er kan ook klinische observatie uitgevoerd worden. Dit laatste gebeurt tijdens opname in het Pieter Baan Centrum (het PBC). Het PBC is onderdeel van het NIFP. Naar aanleiding van het onderzoek van het NIFP of het PBC wordt een rapport opgesteld. De rechter krijgt op basis van het rapport het advies over het al dan niet opleggen van de TBS maatregel.


Verdachten die weigeren mee te werken aan het onderzoek worden ‘weigerende observandi’ genoemd. Het weigeren van medewerking maakt het voor rapporteurs moeilijk om een oordeel te vellen over de eventuele aanwezigheid van een psychische stoornis ten tijde van het misdrijf. Dit kan betekenen dat de rechter geen TBS-maatregel op kan leggen en de observandus een TBS-maatregel ‘ontloopt’.[9] Om dit te voorkomen werd in 2019 het besluit van de adviescommissie gegevensverstrekking aangaande weigerende observandi vastgesteld.[10] Op grond van dit besluit kunnen de medische gegevens van een verdachte zonder diens toestemming opgevraagd worden. Behandelaars kunnen zich dan niet langer beroepen op het medisch beroepsgeheim, maar zijn verplicht de gegevens te verstrekken. Op basis van het advies van de commissie kan de rechter, op verzoek van de officier van justitie, een machtiging afgeven voor de verstrekking van de bruikbare gegevens aan de rapporteurs.


Zorg in detentie

Gedetineerden kunnen in detentie, tijdens de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf of een ISD-maatregel (art. 38 WvSr) forensische zorg ontvangen. Personen die een ISD-maatregel opgelegd hebben gekregen doorlopen in het kader van deze maatregel een behandelprogramma. Zie voor meer informatie over de doelgroep van de ISD-maatregel en het programma het dossier 'ISD-maatregel'. Ook in een ‘regulier’ penitentiair programma kunnen activiteiten opgenomen worden die een gedetineerde verslavingszorg of geestelijke gezondheidszorg bieden (art. 5 PM).


In sommige gevallen is het verblijf in een reguliere detentieomgeving onwenselijk. Gedetineerden kunnen dan, op grond van artikel 15 Pbw, door de selectiefunctionaris worden overgeplaatst naar een PPC. Dit is een centrum dat onderdeel uitmaakt van het gevangeniswezen en in staat is om zorg te bieden. Gedetineerden die lijden aan een psychische stoornis of verstandelijke beperking, kunnen indien noodzakelijk ook overgebracht worden naar een accommodatie in de zin van de Wvggz of de Wzd om daar zolang als dat noodzakelijk is te worden verpleegd (artikel 15 lid 5 van de Pbw). Het gaat dan niet om een justitiële instelling, maar om een GGZ-instelling waar een gedetineerde tijdelijk verblijft. Zie voor de procedures rondom plaatsing en overplaatsing van gedetineerden het dossier ‘overplaatsing’.


Forensische zorg op grond van de Wzd of de Wvggz

De Wfz bepaalt dat de forensische zorg de verplichte zorg op grond van de Wvggz en de onvrijwillige zorg op grond van de Wzd omvat (art. 1 lid 2 Wfz). De Wvggz en Wzd creëren civielrechtelijke procedures om tot gedwongen zorg te komen en vervangen de op 1 januari 2020 vervallen Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (Wet BOPZ).[11] Beide procedures berusten op hetzelfde uitgangspunt: gedwongen zorg betreft een laatste redmiddel dat alleen kan worden ingezet om ernstig nadeel te voorkomen. Hoewel deze gedwongen zorg wettelijk gezien onder de forensische zorg valt, kunnen hier inhoudelijk gezien kanttekeningen bij gezet worden. Zo spreekt Prof. dr. J. à Campo van een niemandsland tussen de reguliere psychiatrie, met een focus op de stoornis enerzijds, en de forensische psychiatrie met een focus op het delict en herhalingsgevaar anderzijds.[12]


De gedwongen zorg kan worden verleend op grond van een door de rechter afgegeven civielrechtelijke zorgmachtiging of, in uitzonderlijke gevallen, op grond van een crisismaatregel of beschikking tot inbewaringstelling. De zorgmachtiging wordt in beginsel gegeven door de civiele rechter. Personen die op grond van een zorgmachtiging verplichte of onvrijwillige zorg verleend krijgen, hebben niet noodzakelijkerwijs een strafbaar feit gepleegd. Het kan zijn dat een persoon vanwege zijn of haar geestelijke gesteldheid een gevaar voor zichzelf of de samenleving vormt. Het is dan wenselijk dat iemand de zorg krijgt die nodig is om ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden, ook als de betrokken persoon zich daar tegen verzet.

De Wfz brengt met zich mee dat op grond van art. 2.3 van de wet, een civielrechtelijke zorgmachtiging óók gegeven kan worden door de strafrechter.[13] Dit kan ambtshalve of op verzoek van de officier, in het kader van de strafrechtelijke handhaving als afzonderlijke beslissing bij bijvoorbeeld een veroordeling van een persoon voor eens strafbar feit of bij het besluit een TBS-maatregel niet te verlengen. Met de inwerkingtreding van deze regeling, verviel art. 37 WvSv op grond waarvan de strafrechter kon gelasten dat een volledig ontoerekeningsvatbare dader in een psychiatrisch ziekenhuis kon worden geplaatst.


De wettelijke procedures voor het verlenen van een zorgmachtiging, crisismaatregel of inbewaringstelling op grond van de Wvggz en de Wzd zullen hierna kort uiteengezet worden.


Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz)

De Wvggz biedt een procedure om tot verplichte zorg te komen bij mensen met een psychische stoornis. De verplichte zorg die geboden kan worden behelst onder andere insluiting of opname in een accommodatie (artikel 3:2 Wvggz), zoals een FPK. Wanneer het gedrag van een persoon met een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan verplichte zorg op grond van artikel 3:3 Wvggz worden verleend indien voldaan is aan de volgende cumulatieve criteria:

  1. er zijn geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid;
  2. er zijn voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect;
  3. het verlenen van verplichte zorg is, gelet op het beoogde doel van verplichte zorg, evenredig;
  4. het is redelijkerwijs te verwachten dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.


Uit artikel 3:4 Wvggz volgt dat de zorg kan worden verleend met het doel een crisissituatie of ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke of fysieke gezondheid van de betrokkene te herstellen of stabiliseren. De zorg kan verleend worden op grond van een zorgmachtiging of een crisismaatregel (artikel 3:1 Wvggz).


De procedure voor het opleggen van en zorgmachtiging is geregeld in hoofdstuk 5 en 6 van de Wvggz.[14] Eenieder kan een melding doen dat iemand in zijn/haar omgeving mogelijk verplichte zorg nodig heeft (art. 5:2 Wvggz).[15] De officier van justitie beslist of er een procedure wordt gestart voor het aanvragen van een zorgmachtiging. De aanvraag wordt voorbereid in samenwerking met een geneesheer-directeur die, onder andere, een dossier samenstelt voor de officier van justitie met daarin een zorgplan. In het verzoekschrift van de officier van justitie aan de rechter staat welke vorm van zorg nodig wordt geacht en waarom de zorgmachtiging nodig is. Hierbij wordt tevens het dossier van de geneesheer-directeur meegestuurd (art. 5:17 Wvggz). De rechter beslist vervolgens of er een zorgmachtiging kan worden verleend. De zorgmachtiging duurt in eerste instantie maximaal zes maanden (art 6:5 Wvggz).


In sommige gevallen veroorzaakt een persoon die lijdt aan een psychische stoornis een situatie waarbij er een onmiddellijk dreigend en ernstig nadeel wordt veroorzaakt (of dreigt te worden veroorzaakt) voor zichzelf, voor anderen of goederen. Er wordt dan gesproken van een crisissituatie. In een dergelijk geval is verplichte zorg nodig, maar is de weg naar de zorgmachtiging te lang. De burgemeester van de gemeente waar de zorgbehoevende persoon zich bevindt is dan bevoegd om een crisismaatregel nemen. Dit is geregeld in hoofdstuk 7 van de Wvggz.[16] De burgemeester neemt een beslissing op grond van een dossier met daarin de medische verklaring van de psychiater, eventuele eerdere machtigingen voor verplichte zorg en eventuele politie- en strafvorderlijke gegevens (art. 7:1 Wvggz). Een crisismaatregel duurt maximaal drie dagen en kan daarna, op verzoek van de officier van justitie, door de rechter met drie dagen verlengd worden (art. 7:4 en 7:5 Wvggz). Na afgifte van de crisismaatregel moet deze binnen 24 uur uitgevoerd worden.


Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd)

Op grond van de Wzd kan aan personen met een verstandelijke beperking of een psychogeriatrische aandoening (zoals dementie) onvrijwillige zorg verleend worden. De zorg wordt als onvrijwillig aangemerkt als de cliënt wilsbekwaam is en niet instemt met de zorg, maar ook als de patiënt wilsonbekwaam is en diens vertegenwoordiger niet instemt met de zorg of de patiënt zich tegen de zorg verzet. Onvrijwillige opname in een accommodatie vindt plaats op grond van een rechterlijke machtiging of een beschikking tot inbewaringstelling.


De echtgenoot (of geregistreerd partner of levensgezel), vertegenwoordiger of meerderjarige bloedverwant van de zorgbehoevende persoon, de zorgaanbieder of een Wzd-functionaris kunnen het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) vragen om een verzoek tot het verkrijgen van een rechterlijke machtiging in te dienen (art. 25 Wzd). Het CIZ overlegt onder andere een verklaring van een arts die de cliënt onderzocht heeft waarin staat dat:

  1. er sprake is van onvrijwilligheid;
  2. er sprake is van gedrag van de cliënt als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie daarvan, dat leidt tot ernstig nadeel;
  3. dat de opname en het verblijf of de voortzetting van het verblijf noodzakelijk is om het ernstige nadeel te voorkomen of af te wenden;
  4. dat de opname en het verblijf of de voortzetting van het verblijf geschikt is om het ernstige nadeel te voorkomen of af te wenden, en
  5. dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstige nadeel te voorkomen of af te wenden (art. 26 en 27 Wzd).


Het CIZ stuurt deze aanvraag door naar de officier van justitie die dezelfde procedure zal doorlopen voor het verkrijgen van een zorgmachtiging op grond van hoofdstuk 5 van de Wvggz (art. 28 Wzd). De rechter kan een zorgmachtiging in de zin van artikel 24 Wzd afgegeven voor de duur van ten hoogste zes maanden (art. 39 lid 4 Wzd). Een daarop volgende machtiging kan worden verleend voor ten hoogste twee jaar (voor cliënten met een verstandelijke handicap) of vijf jaar (cliënten met een psychogeriatrische aandoening). Daarna kan een machtiging telkens worden verlengd voor een periode van ten hoogste vijf jaar (art. 39 lid 5 Wzd)
In crisissituaties is het ook op grond van de Wzd mogelijk om zonder rechterlijke machtiging over te gaan tot de onvrijwillige opname van een persoon (art. 29 Wzd). De burgemeester van de gemeente waarin de zorgbehoevende persoon zich bevindt kan een beschikking tot inbewaringstelling afgeven indien er sprake is van dusdanig ernstig nadeel dat een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. De burgemeester kan een dergelijke beschikking pas afgeven nadat hij een verklaring heeft ontvangen van een arts die de betrokken persoon onderzocht heeft (art. 30 Wzd). De beschikking voor inbewaringstelling heeft een duur van ten hoogste drie dagen (art. 29 lid 4 Wzd).

Klachtenregelingen
Wanneer een persoon forensische zorg verleend krijgt, kunnen er beslissingen worden genomen die zijn of haar rechten beperken. Een persoon kan hier, onder bepaalde voorwaarden, een klacht tegen indienen. De procedures voor het indienen van klachten zijn afhankelijk van de titel op grond waarvan een persoon in een forensische zorginstelling verblijft en zullen daarom apart van elkaar besproken worden. Het is goed om hierbij in gedachten te houden dat de ogenschijnlijke strikte scheiding tussen de zorgtitels en klachtenregelingen in de praktijk vaak minder duidelijk is. In een FPK verblijven bijvoorbeeld mensen op verschillende titels. Dit kan betekenden dat twee personen onderworpen worden aan een vergelijkbare beslissing, maar dat er voor hen verschillende klachtenregelingen gelden. Dit brengt verschillen met zich mee met betrekking tot de beslissingen waartegen geklaagd kan worden, de termijnen waarbinnen dit gedaan moet worden, de commissies die zich over de klachten zullen buigen en de beroepsmogelijkheden die daarna open staan. Zo heeft een beklagcommissie (op grond van de Bvt) zich in augustus 2020 onbevoegd verklaard ten aanzien van de behandeling van een klacht die was ingediend door een persoon die in een FPK verbleef op grond van de Wvggz.[17] Deze persoon had zijn klacht in moeten dienen op grond van de Wvggz en moeten richten aan de klachtencommissie. Deze beslissing is in december 2020 door de RSJ bekrachtigd.[18]

In februari 202 adviseerde de RSJ om de rechtspositie van personen die (tijdelijk) in een andere instelling verblijven dan hun titel doet vermoeden te verbeteren.[19] Het gaat dan bijvoorbeeld om ter beschikking gestelden die verblijven in een private instelling of niet ter beschikking gestelden die verblijven in een TBS-kliniek. Met het wetsvoorstel van de Reparatiewet forensische zorg, dat op 11 oktober 2021 is ingediend, heeft de wetgeever voorgesteld om aan artikel 3.3, tweede lid Wfz een zin toe te voegen die verduidelijkt dat delen van de BvT bij wet van toepassing kunnen worden verklaard ten aanzien van personen die verblijven in een private instelling, niet zijnde een private instelling met bijzondere aanwijzing.[20] De rechtspositie van niet ter beschikking gestelden die verblijven in een tbs-kliniek, wordt met het wetsvoorstel niet verduidelijkt.


Tot slot is er de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). Dit is een algemene wet die geldt voor alle zorgaanbieders (dus niet alleen geestelijke gezondheidszorg) en die in de forensische zorg in (zeer) beperkte mate van toepassing is.


→ Voor informatie over de klachtenregeling op grond van de Bvt klik hier.

→ Voor informatie over de klachtenregeling op grond van de Wvggz en Wzd klik hier.

→ Voor informatie over de klachtenregeling op grond van de Wkkgz klik hier.


Voor gedetineerden die tijdens hun detentie forensische zorg ontvangen, bijvoorbeeld omdat zij op grond van artikel 15 Pbw in een PPC zijn geplaatst, geldt de reguliere beklagprocedure voor gedetineerden. Deze is geregeld in hoofdstuk XI van de Pbw. Informatie over deze procedure is te vinden in het dossier ‘Beklagprocedure voor gedetineerden’.

___________________________________________________

[1] Voor meer informatie over de Wfz, zie: Wet forensische zorg (Wfz) | Wetten in ons toezicht | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (igj.nl)

[2] Zie, ook: Kamerstukken II, vergaderjaar 2009-2010, 32 398, nr. 3, p. 7 en 48 e.v.

[3] Nieuwsbericht WODC, ‘Expertmeeting onderzoeksprogramma’s Wet forensische zorg, Wet verplichte ggz en Wet zorg en dwang’, 18 november 2020; WODC, onderzoek in uitvoering: Evaluatie Wet Forensische Zorg | Onderzoek in uitvoering | WODC - Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum

[4] ZonMw, ‘Eerste evaluatie Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en Wet zorg en dwang, deel 1’, december 2021’.

[5] Voor een overzicht van zorgverleners in de forensische zorg, zie:  Zorgverleners - EFP

[6] Voor meer informatie over de PPC, zie: Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) | Justitiabelen | dji.nl

[7] Zie, voor algemene informatie over onderzoek naar de toerekeningsvatbaarheid van een verdachte: Onderzoek naar ontoerekeningsvatbaarheid verdachte | Tbs en overige forensische zorg | Rijksoverheid.nl

[8] M.G.A. Tervoort, Forensische psychiatrie: tussen dwang en vrijblijvendheid, Van Gorcum: Assen 2010, p. 29 e.v.

[9] Kamerstukken I, vergaderjaar 2018/19, 32 398, P, p. 2.

[10] Besluit van 19 november 2019, houdende vaststelling van het Besluit adviescommissie gegevensverstrekking weigerende observandi: Stb. 2019/435.

[11] De Wvggz en Wzd spreken respectievelijk van ‘verplichte’ en ‘onvrijwillige’ zorg. Hier wordt de neutrale term ‘gedwongen zorg’ gebruikt.

[12] De oplossing die Prof. dr. J. à Campo hiervoor aandraagt is het inrichten van een systeem van zgn. ‘transforensische zorg’: J.M.L.G. à Campo, ‘Transforensische psychiatrie; een brug tussen de reguliere en forensische psychiatrie’, Sancties 2020/91.

[13] Zie, voor een overzicht en analyse van jurisprudentie van de strafrechter in het kader van art. 2.3 Wfz in 2020: A.W.T. Klappe, P.A.M. Mevis en M.J.F. van der Wolf, ‘Het afgeven van een zorgmachtiging door de strafrechter: overzicht en eerste indrukken van de praktijk betreffende art. 2:3 Wfz sedert 1 januari 2020’, DD 2020/43.

[14] Een overzicht van de procedure voor het verkrijgen van een zorgmachtiging is hier te vinden.

[15] Meer informatie over waar men melding kan maken is hier te vinden.

[16] Een overzicht van de procedure voor het opleggen van en crisismaatregel is hier te vinden.

[17] Zie een publicatie van deze uitspraak op het Kenniscentrum Commissie van Toezicht: KC 2021/006.

[18] RSJ 11 december 2020, kenmerk R-20/7920/TA en R-20/7926/TA.

[19] RSJ, ‘Advies conceptwetsvoorstel Reparatie forensische zorg’, 4 februari 2020, p. 5.

[20] Kamerstukken II, vergaderjaar 2021-22, 35 396, nr. 3, p. 18-20.