Sla inhoud over

Jurisprudentie

Per 1 januari 2024 zal de jurisprudentie van de RSJ in het dossier niet meer worden geupdatet en per 1 juli 2024 zal deze volledig worden verwijderd. U kunt de jurisprudentiedatabank van de RSJ hiervoor raadplegen.

RSJ 5 november 2012, 12/1852/GA
Recht op wachtgeld ontstaat in beginsel de dag na de intake, als het arbeidscontract is ondertekend, wanneer arbeid deel uitmaakt van het dagprogramma en een gedetineerde niet aan arbeid kan deelnemen omdat er geen arbeid is. Het algemeen arbeidsreglement van de inrichting is op dit punt in strijd met artikel 47 Pbw en artikel 5 Regeling arbeidsloon gedetineerden. Beroep gegrond. Aan klager komt alsnog wachtgeld toe.

RSJ 2 juni 2014, 14/1677/GA
Aannemelijk dat verzoeker in locatie De Berg is gepromoveerd naar het plusprogramma. Op grond van de Regeling wijziging van de Regeling selectie plaatsing en overplaatsing zijn arrestanten niet uitgezonderd van promotie. De beslissing om verzoeker vervolgens na overplaatsing naar de locatie Zuid in het basisprogramma te plaatsen, is daarom - naar het voorlopig oordeel van de voorzitter - een beslissing tot degradatie. Die beslissing is onredelijk en onbillijk. Toewijzing schorsingsverzoek.

RSJ 13 oktober 2014, 14/2025/GA
De Pbw biedt geen basis voor een algemene uitzondering op de verplichting van de directeur om te voorzien in arbeid voor veroordeelde gedetineerden. Die verplichting ziet ook op arrestanten. De directeur moet daarom steeds een individuele afweging maken ten aanzien van de vraag of de specifieke detentiesituatie van de gedetineerde eraan in de weg staat dat hem arbeid wordt aangeboden. Van een dergelijke beoordeling en afweging is niet gebleken. De enkele constatering dat klager zich niet aan hem opgelegde voorwaarden heeft gehouden, zo die al een rol hebben gespeeld in de onderhavige zaak, kan niet als een zodanige beoordeling en afweging gelden. Beroep van directeur ongegrond.

RSJ 28 november 2016, 16/2548/GA
Klager is als arrestant niet uitgesloten van promoveren en degraderen. Klager heeft ten tijde van zijn plaatsing in de gevangenis ruim zes weken in detentie doorgebracht. Het standpunt van de directeur dat klager niet lang genoeg in de inrichting verbleef om voor promotie in aanmerking te komen, waarbij geen rekening is gehouden met de periode die klager reeds in detentie heeft doorgebracht, kan niet worden gevolgd. Een beslissing over al dan niet promoveren had zo spoedig mogelijk moeten worden genomen. Verzoek tot detentiefasering is niet tijdig doorgezonden. Beroep gegrond, tegemoetkoming €50,-.

RSJ 24 januari 2020, R-19/4109/GA
De klacht is gericht tegen de weigering van de directeur om klager voor te dragen bij de selectiefunctionaris voor deelname aan een penitentiair programma omdat de inrichting niet bevoegd zou zijn om de benodigde RISC screening aan te vragen. De directeur had klager echter moeten voordragen bij de selectiefunctionaris. Het beroep is gegrond. Aangezien klager ook zelf een verzoek bij de selectiefunctionaris had kunnen indienen, maar dit heeft nagelaten, komt klager een tegemoetkoming toe van €10,-.

RSJ 10 februari 2020, R-19/3061/GA
Niet aanbieden van arbeid aan bepaalde groepen gedetineerden is in strijd met artikel 47 van de Pbw. Recht op wachtgeld ontstaat de dag volgend op de dag dat arbeid onderdeel uitmaakt van het dagprogramma. Artikel 47 van de Pbw laat geen ruimte om een afwijkend tijdstip te bepalen waarop de wachtgeldregeling ingaat. Artikel 3.2.7. van de ‘Handleiding dagprogramma zonder arbeid (Arrestanten <8 weken) M/V’ is dus niet verenigbaar met de Pbw en de Regeling. Het moet ervoor worden gehouden dat klager bij aanvang van zijn detentie recht had op wachtgeld. Beroep in zoverre gegrond, beklag alsnog gegrond. Opdracht aan directeur om alsnog wachtgeld uit te keren.

RSJ 8 juni 2020, R-19/3833/GA
Klager is op 16 januari 2019 geplaatst in het arrestantenregime in PI Grave. De maximale termijn van acht weken verliep op 13 maart 2019. Op 7 maart 2019 is het selectieadvies van klager door de casemanager verzonden aan de selectiefunctionaris. De directeur heeft een zorgplicht om de arrestant die is geplaatst in het arrestantenregime binnen de wettelijke termijn van acht weken ter selectie aan te bieden. Het selectieadvies is tijdig aangeboden en de directeur heeft voldaan aan zijn zorgplicht. Dat de selectiefunctionaris pas op 25 maart 2019 een beslissing heeft genomen en klager vervolgens niet is overgeplaatst omdat er geen plaats was in PI Lelystad, is niet aan het handelen van de directeur te wijten. Het beroep is ongegrond.

RSJ 3 juni 2020, R-19/3758/GA en R-19/3760/GA
Het niet aanbieden van arbeid aan arrestanten is in strijd met artikel 47 van de Pbw. Gelet op artikel 5 van de Regeling arbeidsloon gedetineerden had klager recht op wachtgeld ter hoogte van het basisuurloon. Het recht op wachtgeld ontstaat in beginsel dus de dag volgend op de dag dat arbeid onderdeel uitmaakt van het dagprogramma van de gedetineerde, terwijl hij niet aan arbeid kan deelnemen als gevolg van de situatie dat de directeur niet kan voorzien in een aanbod van arbeid. Artikel 47 van de Pbw laat geen ruimte om een afwijkend tijdstip te bepalen waarop de wachtgeldregeling ingaat. De door de directeur overgelegde Bijlage bij de huisregels is in zoverre dus niet verenigbaar met de Pbw en de Regeling. Het beklag is gegrond en er wordt een tegemoetkoming toegekend voor de eerste twee weken van € 30,40. Beroep directeur ongegrond.

RSJ 20 juli 2020, R-20/6326/GA
Klager heeft overeenkomstig de huisregels van de inrichting tijdens verblijf in arrestantenafdeling gedurende twee weken geen loon ontvangen. Dit is niet verenigbaar met artikel 47 van de Pbw en art. 5, sub c van de Regeling arbeidsloon gedetineerden. Beroep in zoverre gegrond, klager alsnog ontvankelijk in beklag en beklag gegrond. Opdracht aan directeur alsnog wachtgeld uit te keren.