Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2009/018

Datum uitspraak:
12/08/2009
Artikel:
41 Bjj, 42 Bjj
Samenvatting:
Klager beklaagt zich er over dat tijdens zijn afwezigheid, zijn post is geopend door een groepsleider. Klager bevond zich in het kantoor en de groepsleider was volgens hem op 7 meter afstand, dus zijn post werd niet in zijn bijzijn geopend. Klager geeft aan dat het een brief van zijn broer betrof. De beklagrechter overweegt dat er geen sprake is van geprivilegieerde post en dat de post derhalve in afwezigheid van klager kon worden geopend. Klacht ongegrond.
Uitspraak:

DE VOORZITTER VAN DE BEKLAGCOMMISSIE UIT DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ [...], LOCATIE [...]

Klachtnummer: 

Beslissing van de voorzitter van de beklagcommissie op een door

Klager, voorheen verblijvende in voornoemde inrichting, ,
thans verblijvende in [...],
ingediende klacht van 16 april 2009 die op 20 april 2009 is ontvangen,

hierna te noemen klager.

HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Als reactie op de ingekomen klacht zijn op 29 mei 2009 de inlichtingen van de directie ontvangen.

Op 13 juli 2009 is klager over zijn klacht gehoord door de voorzitter van de Commissie van Toezicht bij [...].

De directie heeft niet op het proces-verbaal van het verhoor van 13 juli 2009 gereageerd.

DE BEOORDELING VAN DE KLACHT
1. In zijn klaagschrift schrijft klager dat zijn post door [groepsleider] tijdens zijn afwezigheid is geopend.

2. Als reactie op de klacht heeft de directeur de beklagcommissie bericht bij brief van 28 mei 2009, waarvan een fotokopie aan deze beslissing is gehecht en waarvan de inhoud als hier ingelast en overgenomen wordt beschouwd.

3. Klager heeft gelet op het proces-verbaal van het rogatoir verhoor onder meer het volgende - zakelijk weergegeven - aangevoerd:
Ik was in het kantoortje aan het bellen toen [groepsleider], ongeveer zeven meter verderop, mijn post openmaakte. Vervolgens kwam [groepsleider] naar mij toe. Mijn brief was al geopend toen [groepsleider] deze aan mij gaf. Ik zei tegen [groepsleider] dat hij de post moet openen in het bijzijn van de jongeren. Het betrof hier privé-post, een brief van mijn broer. De medewerker die in de inlichtingen vermeld heeft dat de afstand tussen mij en [groepsleider] 1,5 meter betrof, had die dag geen dienst. Ik stond in het kantoortje en ik zag door het raam dat [groepsleider] de post opende. [groepsleider] had mij dit moeten zeggen, ik wil erbij zijn als mijn post wordt geopend. Als er contrabande wordt meegestuurd, kan hij mijn post achterhouden.

4. De voorzitter begrijpt de klacht als zijnde gericht tegen een beperking van het recht op het ontvangen van post. Klager heeft tijdig geklaagd. Klager kan op grond van artikel 65 Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen (BJJ) in samenhang met artikel 41 lid 2 BJJ in zijn beklag worden ontvangen.

Artikel 41 lid 2 BJJ bepaalt dat de directeur enveloppen of andere poststukken, afkomstig van of bestemd voor jeugdigen, op de aanwezigheid van bijgesloten voorwerpen kan onderzoeken en deze hiertoe kan openen. Indien het gaat om geprivilegieerde post als genoemd in artikel 42 BJJ geschiedt dit onderzoek in aanwezigheid van de betrokken jeugdige. Deze beslissing is geen aan de directeur voorbehouden beslissing als bedoeld in artikel 4 van de BJJ.

Uit de stukken volgt dat de envelop of poststuk in kwestie afkomstig is van klagers broer en derhalve geen geprivilegieerde post betreft als bedoeld in artikel 42 BJJ.
Dit betekent dat de post in casu ook in afwezigheid van klager kon worden geopend teneinde deze op de aanwezigheid van bijgesloten voorwerpen te onderzoeken. Of klager bij het openen van de envelop afkomstig van zijn broer al dan niet aanwezig was, is voor de beoordeling van deze klacht derhalve niet van belang.
De klacht dient gelet op voorgaande ongegrond te worden verklaard.

De voorzitter wijst er de inrichting ten overvloede op dat de medewerker vorengenoemde brief niet mag lezen, het gaat hier enkel om de bevoegdheid tot het controleren van het poststuk op de aanwezigheid van contrabande als bedoeld in artikel 42 lid 2 BJJ en niet om een situatie als in artikel 42 lid 3 BJJ.
De beklagrechter merkt in dit verband nog op dat de Huisregels van de Sprengen op dit punt onduidelijk zijn en aanpassing behoeven.

DE BESLISSING
De voorzitter verklaart de klacht ongegrond.

Deze beschikking is gegeven op 12 augustus 2009 door [...], voorzitter van de beklagcommissie, in tegenwoordigheid van de secretaris.