Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2009/001

Datum uitspraak:
03/02/2009
Artikel:
10 Bjj, 29 Bjj, 30 Bjj, 31 Bjj
Samenvatting:
Klager beklaagt zich over het - alsnog - intrekken van zijn verlof. Klager wordt verdacht van mishandeling binnen de inrichting. Medewerkers van de inrichting hebben aan klager laten weten dat als gevolg van de vermeende mishandeling aan hem beperkingen zullen worden opgelegd, doch dat zijn geplande verlof doorgang kan vinden. De directeur heeft op een later tijdstip echter besloten het verlof van klager af te gelasten. De directeur is niet gebonden aan mededelingen gedaan door zijn medewerkers en heeft terecht bovengenoemde beslissing kunnen nemen. Beklag ongegrond.
Uitspraak:

de beklagrechter uit de beklagcommissie uit de Commissie van Toezicht bij

Klachtnummer:

Beslissing van de beklagcommissie op een door

, verblijvende in voornoemde inrichting, groep ingediende klacht van 20 oktober 2008, die op 30 oktober 2008 is ontvangen,

hierna te noemen klager.

HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Op 30 oktober 2008 is de klacht ter bemiddeling in handen van de maandcommissaris gesteld.

Na afsluiting van de bemiddeling heeft klager kenbaar gemaakt zijn klacht te handhaven.

Als reactie op de ingekomen klacht zijn op 24 november 2008 de inlichtingen van de directie ontvangen.

Op 11 december 2008 heeft een zitting plaatsgevonden. Tijdens de zitting is de directie verzocht nadere inlichtingen te verstrekken. De klacht is verwezen naar een meervoudige zitting.

Op 19 december heeft de meervoudige zitting plaatsgevonden.

Op 22 januari 2009 is het incidentenformulier ontvangen.

DE BEOORDELING VAN DE KLACHT
1. Klager geeft in zijn klaagschrift aan dat hij op 12 oktober 2008 betrokken is geweest bij een incident. Het traject van klager is stopgezet. Het team heeft samen met de unitleider besloten om het verlof van klager door te laten gaan. Zijn andere privileges zijn ingenomen en er is aangifte gedaan. De afspraken zijn volgens klager ondertekend. Een dag later kreeg klager te horen dat ook zijn verlof was ingetrokken. Klager is het hier niet mee eens. Volgens hem kun je een ondertekende afspraak niet intrekken.

2. Als reactie op de klacht heeft de directeur de beklagcommissie bericht bij brief van 24 november 2008.

3. Klager heeft ter zitting van 11 december 2008 – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende aangevoerd: Ik heb het incidentenformulier niet getekend. Ik was het namelijk niet eens met de straf. Het team heeft samen overlegd. Daarna hebben zij het incidentenformulier ingevuld. Later heeft het regieteam alsnog mijn verlof ingetrokken.

4. Klager heeft ter zitting van 19 december 2008 geen aanvullingen op zijn klacht gegeven.

5. De heer , unitleider , heeft namens de directeur ter zitting – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende aangevoerd: Klager heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van een jongen uit de groep Wending. Direct nadat dit duidelijk werd is de ordemaatregel getroffen om klager voor 24 uur op zijn kamer te plaatsen. Normaal gesproken wordt vervolgens het kernteam bijeengeroepen voor de beslissing wat er verder dient te gebeuren. Aangezien in dit geval het kernteam niet op korte termijn bij elkaar kon komen, heb ik als unitleider de zaak besproken met de gedragswetenschapper en vervolgens aan het team van de --------- de opdracht gegeven om met een passende vervolgstap te komen. Vervolgens heeft het team besloten om klager beperkingen op te leggen, te weten:
 

  • Uitsluiting van activiteiten waarbij geen toezicht is.
  • Het is klager niet meer toegestaan zelfstandig te reizen of het terrein te verlaten.


Wel is op advies van de gedragswetenschapper het voor klager al geplande verlof gehandhaafd, gezien het belang dat werd gehecht aan een goed contact en een goede communicatie tussen klager en zijn kind, dat ongeveer twee jaar oud is.

Het kernteam zou de maandag daarop spreken over de te nemen vervolgstappen. Nadat deze beslissingen aan klager zijn meegedeeld en aan hem een incidentenformulier was uitgereikt, liet het regieteam, de directie, weten dat klagers verlof alsnog werd ingetrokken omdat hij in de inrichting verbleef in verband met een plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, de zogenoemde PIJ-maatregel.

6. Aan klager is een zogenoemd 'Formulier melding incident' uitgereikt. Daarin is het, voor zover thans van belang, het navolgende vastgelegd.

"Disciplinaire straf:

Is er een disciplinaire straf opgelegd? Zo ja, welke?

(…)

Er zal door zijn coach een maatregel/sanctie aan verbonden worden. dit zal aan (…) voor 17.00u medegedeeld worden. In overleg met het team is er besloten om ---------- zijn privileges in te houden voor deze week. Aankomend weekend mag hij op verlof en zal zondagavond om 21.00 uur binnen moeten zijn. Maandag zal -------- het gesprek in moeten met zijn kernteam, --, --, en -- als Mediator om zijn traject weer op gang te krijgen. Het verdere onderzoek laten we aan de politie over (…)".

Op dit formulier staat onder aan de voorgedrukte tekst: "Dit formulier ligt binnen 24 uur bij de Directie, die hier tekent voor ontvangst". Het formulier is aan klager uitgereikt zonder dat het door de directie was getekend.

7. Op grond van artikel 31 lid 1 van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (BJJ) kan de directeur, na daartoe te zijn gemachtigd door de minister van justitie, een jeugdige die in de inrichting verblijft op grond van de tenuitvoerlegging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, proefverlof verlenen. Op grond van artikel 31 lid 4 in samenhang met artikel 30 lid 4 BJJ is de directeur bevoegd het verlof in te trekken, indien dit noodzakelijk is met het oog op de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de jeugdige voor de veiligheid van anderen dan de jeugdige of de algemene veiligheid van personen of goederen of indien de jeugdige een bepaalde voorwaarde niet nakomt.

Nadat de directeur in kennis was gesteld van de door klager gepleegde mishandeling, heeft hij van zijn hiervoor bedoelde bevoegdheid gebruik gemaakt. Klager betwist de juistheid van die beslissing als zodanig niet, maar is van mening dat de directeur van de bevoegdheid geen gebruik meer heeft kunnen maken, omdat hem door het team --- te kennen was gegeven dat hij, ondanks het incident, toch op weekendverlof mocht. Dat standpunt is echter onjuist. De directeur is bij het nemen van zijn beslissing op generlei wijze gebonden aan de uitlatingen. die door medewerkers zijn gedaan. Dat hij zelf bij klager verwachtingen heeft gewekt is niet gebleken. In ieder geval is het aan klager uitgereikte formulier niet door hem getekend. Dit neemt echter niet weg dat de door klager ter discussie gestelde gang van zaken, al is het maar om pedagogische redenen, bepaald geen voorkeur verdient en dus voortaan voorkomen moet worden. Dat zal moeten gebeuren door betere instructies aan en/of scholing van de medewerkers, zodat ook zij zich bewust zijn niet alleen van de reikwijdte, maar ook van de beperkingen van de eigen bevoegdheden en opdat zij niet onnodig door de directeur behoeven te worden 'afgevallen' in hun veelal toch kwetsbare verhouding tot de jeugdigen.

8. Voor zover klager zich heeft willen beroepen op artikel 29 lid 1 in samenhang met artikel 10 BJJ, in welk artikel staat vermeld dat de directeur een jeugdige, die in een inrichting verblijft op grond van de tenuitvoerlegging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, ten minste eenmaal per zes weken in de gelegenheid stelt de inrichting bij wijze van verlof te verlaten voor een periode van ten minste twaalf uur, geldt het volgende. Bij brief van 7 oktober 2008 heeft de staatssecretaris van justitie de commissie van toezicht bij de justitiële jeugdinrichtingen er van in kennis gesteld dat met de inwerkingtreding van de Wet op de jeugdzorg ook de artikelen 10 en 29 BJJ zijn gewijzigd, maar dat hierbij sprake is van een vergissing, omdat het nimmer de bedoeling is geweest om jeugdigen, aan wie een maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is opgelegd, het recht toe te kennen om ten minste eenmaal per zes weken op verlof te gaan. In die brief is tevens mededeling gedaan van een reeds bij de Tweede Kamer aanhangig voorstel (tweede nota van wijziging ingediend op 4 december 2008) om deze wijziging zo spoedig mogelijk ongedaan te maken. Tegen deze achtergrond ligt het alleszins in de rede om uit te gaan van de wet, zoals die formeel van toepassing was tot 1 januari 2008, althans om te anticiperen op de wijziging van de huidige wettekst. Dat brengt met zich dat klager geen recht heeft op verlof in de zin van artikel 29 BJJ. Overigens geldt dat de directeur ook aan de hand van de huidige tekst van artikel 29, tweede lid, BJJ aan klager in redelijkheid het verlof heeft kunnen weigeren, nu de jeugdige, blijkens de door hem in de inrichting gepleegde mishandeling, een gevaar voor zijn omgeving oplevert.

9. De klacht zal ongegrond worden verklaard.

DE BESLISSING
De beklagcommissie verklaart

klager ontvankelijk zijn klacht;

de klacht ongegrond.

Deze beschikking is gegeven op 3 februari 2009 door , in tegenwoordigheid van de secretaris.