KC 2008/044
- Datum uitspraak:
- 23/04/2007
- Artikel:
- 26 Pbw, 58 Pbw
- Samenvatting:
- Verzoek tot incidenteel verlof wegens overlijden direct familielid afgewezen. Onderzoek kon niet vaststellen of het om een direct familielid ging. De directeur heeft voldoende inspanning geleverd om familierechtelijke betrekkingen te achterhalen. De beslissing van de directeur is niet onredelijk. Omdat klaagster niet kan lezen en schrijven is de beslissing mondeling aan haar meegedeeld. De beslissing is niet onvoldoende gemotiveerd. Op de schriftelijke beslissing is enkel naar wetsartikelen verwezen. De beklagrechter merkt op dat dit niet de schoonheidsprijs verdient. Beklag ongegrond.
- Uitspraak:
De beklagcommissie heeft kennis genomen van een op 16 maart 2007 bij het secretariaat ingekomen klaagschrift van
[…], verder te noemen klaagster,
Het klaagschrift, gedateerd 15 maart 2007, is gericht tegen de afwijzing van klaagsters verzoek tot incidenteel verlof en tegen de motivering van deze afwijzing.
De directeur heeft schriftelijk op de klacht gereageerd. Klaagsters advocaat, […], heeft van deze reactie kennis kunnen nemen. De klacht is behandeld ter zitting van 11 april 2007 in bijzijn van de directeur, […], en het hoofd van de BSD-afdeling, […]. Ten tijde van de behandeling ter zitting was klaagster reeds in vrijheid gesteld. Klaagsters advocaat heeft laten weten dat noch zij, noch klaagster bij de behandeling van de klacht aanwezig wenst te zijn.
De feiten
Klaagster heeft vanwege het overlijden van een naast familielid in het kader van de 'Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting’, een verzoek gedaan tot incidenteel verlof. De directie heeft dit verzoek afgewezen.
Het standpunt van klaagster
Klaagster is het niet eens met de afwijzing omdat het verzoek is gedaan vanwege het overlijden van een zeer direct familielid. Daarnaast is klaagster van oordeel dat het besluit onvoldoende is gemotiveerd.
Het standpunt van de directeur
Het verlof is geweigerd omdat ook na onderzoek niet kon worden vastgesteld dat de overledene een (direct) familielid van klaagster was. Voorafgaand aan de beslissing is ook met de advocaat van klaagster daarover verschillende keren contact geweest. Dit contact was niet met […], maar met […]. Omdat klaagster niet kan lezen en schrijven is de beslissing van de directeur door een personeelslid van de BSD-afdeling op 21 februari 2007 mondeling aan klaagster medegedeeld onder opgave van de redenen. Hier is uitgebreid de tijd voor genomen. Klaagster heeft toen aangegeven dat zij de beslissing en de reden van de afwijzing heeft begrepen. Er is klaagster nog aangeboden om onder bewaking afscheid van de overledene nemen, maar dit aanbod heeft klaagster afgeslagen. De beslissing is pas later, nadat klaagsters advocaat daarom had verzocht, op 9 maart 2007 op schrift gesteld en aan de advocaat toegezonden.
De beoordeling
t.a.v. de ontvankelijkheid
Het klaagschrift is op 15 maart 2007 ontvangen, derhalve binnen de termijn genoemd in de schriftelijke beslissing van 9 maart 2007. Weliswaar is de beslissing om het verlof te weigeren al op 21 februari 2007 mondeling aan klaagster meegedeeld en had zij derhalve op grond van art. 61 lid 5 Pbw uiterlijk op 28 februari 2007 haar klacht moeten indienen maar de beklagcommissie zal gezien de omstandigheid dat klaagster niet kan lezen en schrijven en het (wellicht daardoor veroorzaakte) feit dat de beslissing in strijd met art. 58 juncto art 26 Pbw niet onverwijld maar pas later op schrift is gesteld, uitgaan van de in die schriftelijke beslissing vermelde beroepstermijn.
t.a.v. de afwijzing van het verlof
Uit de ter beschikking staande stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, is het de beklagcommissie genoegzaam gebleken dat de inrichting zich in voldoende mate moeite heeft getroost om de familierechtelijke betrekkingen tussen klaagster en de overledene vast te stellen. Nu niet kon worden vastgesteld dat de overledene een familielid was bedoeld in art. 24 van de 'Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting' acht de beklagcommissie de beslissing van de directeur om het verlof af te wijzen niet onredelijk. De klacht gericht tegen de afwijzing zal derhalve ongegrond worden verklaard.
t.a.v. de motivering van de beslissing
Onweersproken is dat de redenen waarom het verlof is afgewezen aan klaagster, die niet kan lezen en/of schrijven, mondeling zijn meegedeeld en dat klaagster deze heeft begrepen. Niet gezegd kan derhalve worden dat de beslissing onvoldoende is gemotiveerd (geweest). Dit leidt tot de conclusie dat ook de klacht gericht tegen (het ontbreken van) de motivering ongegrond zal worden verklaard. Dat die motivering niet (alsnog) is neergelegd in de later opgemaakte schriftelijke beslissing, maar daarin is volstaan met verwijzing naar wetsartikelen, verdient wellicht geen schoonheidsprijs, maar kan in het onderhavige geval niet leiden tot een ander oordeel.
BESLISSING
De beklagcommissie verklaart beide klachten ongegrond.
Aldus gegeven door de beklagcommissie, […], voorzitter, […], leden, bijgestaan door […], secretaris, en ondertekend door de voorzitter en de secretaris, op 23 april 2007.
