Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2008/041

Datum uitspraak:
03/12/2007
Artikel:
4 RTVI, 5 EVRM, 8 EVRM, 15 Gw
Samenvatting:
Afwijzing op verzoek van klager tot incidenteel verlof . Klagers verzoek is afgewezen op grond van art. 4 RTVI. Beslissing directeur niet onredelijk, daar de RTVI de directeur geen ruimte laat verlof toe te kennen aan een vreemdeling zonder verblijfstitel wiens uitzetting gelast wordt na het uitzitten van zijn straf. Of er sprake is van een gebeurtenis in de persoonlijke levenssfeer waarvoor de aanwezigheid van klager genoodzaakt is komt de beklagrechter niet meer toe. Klacht ongegrond.
Uitspraak:

De alleensprekende beklagrechter heeft kennis genomen van het op 30 juli 2007 bij het secretariaat ingekomen klaagschrift van:

[…], verder te noemen klager.

Het klaagschrift, gedateerd 24 juli 2007, is gericht tegen de beslissing van de directeur d.d. 24 juli 2007.

De directeur heeft schriftelijk gereageerd. Klager heeft van deze reactie kennis kunnen nemen.

Klager is op 3 oktober 2007 door de voorzitter van de beklagcommissie uit de commissie van toezicht bij […], locatie […] gehoord. Van dit verhoor is een proces-verbaal gemaakt.

De klacht is vervolgens behandeld ter zitting van 21 november 2007 in het bijzijn van de unitdirecteur […].

Feiten
Klagers verzoek tot incidenteel verlof is afgewezen.

Standpunt klager
Klager is het niet eens met de afwijzing van zijn verzoek om humanitaire redenen. Klager beroept zich dan ook op zijn mensenrechten. Klager heeft om incidenteel verlof verzocht om zijn pasgeboren kindje te kunnen bezoeken. Drie weken na de bevalling heeft klager wel zijn kind kunnen zien. Hij is toen op bezoek geweest. Nu is op basis van strikte toepassing van de regels zijn verzoek tot incidenteel verlof afgewezen. Hij is het hier niet mee eens nu hij in zijn situatie al nauwelijks naar zijn kind kan. Klager heeft geen verblijfsvergunning en is in Nederland ongewenst verklaard. Dat klager zijn kinderen niet kan zien ervaart hij als een tweede straf, naast voornoemde ongewenstverklaring.

Standpunt directie
Klagers verzoek tot incidenteel verlof is afgewezen op grond van artikel 4 l van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (RTVI). Het is de directie niet toegestaan om een vreemdeling zonder verblijfstitel wiens uitzetting gelast wordt na het uitzitten van zijn straf, enige vrijheden toe te staan.

Beoordeling
Klager heeft zijn beklag binnen de wettelijke termijn gedaan en gegrond op artikel 60 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), zodat zijn klaagschrift ontvankelijk is.

Klager heeft om incidenteel verlof verzocht teneinde zijn pasgeboren kind te kunnen bezoeken. Klager is het niet eens met de afwijzing hiervan en beroept zich daarbij op zijn mensenrechten.

De beklagrechter begrijpt dat klager zich beroept op artikel 8 van het Europese verdrag voor de rechten van de mens (EVRM). Dit artikel geeft eenieder (onder meer) het recht op respect van zijn familie- en gezinsleven.

Echter, aldus lid 2 van artikel 8 EVRM, dit recht kan beperkt worden voor zover dat bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.

Voorts stelt de beklagrechter vast dat zowel artikel 15 van de Grondwet als artikel 5 EVRM het recht op vrijheid van de mens erkennen. Deze vrijheid mag echter ontnomen worden in gevallen door de wet bepaald. Ook mogen degenen van wie in die gevallen zijn of haar vrijheid is ontnomen, ingevolge artikel 15 van de Grondwet beperkt worden in de uitoefening van zijn of haar grondrechten. Deze beperkingen moeten dan wel zijn vastgelegd in de wet. In Nederland zijn voor degenen wiens vrijheid ontnomen is de beperkingen in de uitoefening van zijn of haar grondrechten geregeld in allereerst de Penitentiaire beginselenwet en voorts – voor wat betreft het onderhavige klaagschrift - in de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting.

De beklagrechter overweegt dat het incidenteel verlof waarom klager heeft verzocht, een gedetineerde in staat stelt om een gebeurtenis in de persoonlijke sfeer bij te wonen, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. De artikelen 22 tot en met 31 RTVI bevatten een groot aantal gebeurtenissen, waarvoor incidenteel verlof kan worden gevraagd en verleend, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. De basis voor voornoemde artikelen van de RTVI wordt gevormd door artikel 26 Pbw. In artikel 4 RTVI zijn voorts de weigeringsgronden vastgelegd voor het verlenen van welke vorm van verlof dan ook.

De directie heeft klagers verzoek tot incidenteel verlof geweigerd op grond van artikel 4 onder l RTVI.

De beklagrechter overweegt dat de directie in alle redelijkheid tot deze beslissing heeft kunnen komen. Immers, de wet laat haar geen ruimte het verlof wel toe te kennen, nu in artikel 4 onder L RTVI uitdrukkelijk is vastgelegd dat verlof wordt geweigerd ten aanzien van een vreemdeling zonder verblijfstitel wiens uitzetting gelast wordt na het uitzitten van zijn straf. Nu hiervan in dit geval sprake is, is de beklagrechter van oordeel dat de directie juist beslist heeft. Aan de beoordeling of er in het geval van klager sprake was van een gebeurtenis in de persoonlijke levenssfeer waarvoor zijn aanwezigheid noodzakelijk is komt de beklagrechter dan ook niet meer toe. De beklagrechter zal de klacht daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING
De beklagrechter verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door de beklagrechter […], bijgestaan door […], secretaris, op 3 december 2007.