Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2008/019

Datum uitspraak:
11/01/2008
Artikel:
30 Bjj, 39 Bjj, 41 Bjj, 61 Bjj, 62 Bjj
Samenvatting:
Kamercontrole en inhoudelijke controle poststukken. Directeur hiertoe bevoegd na vondst van brieven met extremistische inhoud van klager bij één van de andere pupillen. Groepsopvoeder heeft klager tevoren mondeling meegedeeld dat de poststukken zouden worden gecontroleerd. Geen strijd met wettelijk voorschrift. Beslissingen niet onredelijk of onbillijk. Klacht ongegrond. Beslissing intrekken verlof. Bij andere pupillen brieven van klager gevonden met extremistische inhoud. Inrichting wilde nader onderzoek verrichten. Klager was voor zijn verlof al zijn spullen aan het inpakken en maakte de indruk niet terug te komen uit verlof. Klager pas later gehoord wegens overmacht. Geen schriftelijke mededeling in strijd met wettelijk voorschrift. Klacht formeel gegrond. Geen tegemoetkoming nu het slechts gaat om het niet voldoen aan één formeel vereiste.
Uitspraak:

DE BEKLAGCOMMISSIE UIT DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ […] TE […].

De alleensprekende beklagrechter heeft kennis genomen van de op 28 november en 14 december 2007 bij het secretariaat ingekomen klaagschrift van:

[…], verder te noemen klager.

De klaagschriften, repectievelijk gedateerd 23 november en 8 december 2007, zijn gericht tegen:

- De kamercontrole op 23 november 2007 en het daarbij controleren van de inhoud van klagers poststukken (1);
- De beslissing van 7 december 2007 om klagers eerstvolgende verlof in te trekken (2).

De directeur heeft schriftelijk gereageerd. Klager heeft van deze reactie kennis kunnen nemen.

De klachten zijn behandeld ter zitting van 11 januari 2008 in het bijzijn van klager, de teamleider […] en de pedagogisch directeur […].

Standpunt klager
Klager heeft in zijn klaagschriften aangegeven dat op 23 november 2007 zijn cel werd opengedraaid en dat hem werd verteld dat ze zijn post wilden controleren. Ze hebben al zijn brieven doorgenomen zonder dat ze met een bewijs zijn gekomen dat ze toestemming hiervoor hebben. Klager vindt dit niet kunnen en is hierdoor gestrest.

Zijn post is allemaal in beslag genomen en er zijn kopieën van gemaakt. Daarna kreeg hij zijn originele post terug en heeft besloten om alles mee naar huis te nemen. Klager was druk bezig met inpakken en dit werd door de groepsleiding opgemerkt. Op 7 december hoorde hij van de groepsleider dat hij niet op verlof zal gaan. Zijn verlof is dus onterecht afgepakt.

Ter zitting heeft klager toegelicht dat hij achteraf heeft gehoord dat er wel toestemming was om zijn kamer binnen te komen en zijn post te controleren. Klagers advocaat heeft gezegd dat zijn post niet gelezen mag worden en dat er geen kopieën van mogen worden gemaakt. Verder vindt klager het niet kunnen dat zijn verlof is ingetrokken en ook nog zo kort van tevoren. Het ging om het verlof van het aansluitende weekend. Klager geeft aan dat het geen strafbaar feit is om zijn spullen, zijn post en wat foto’s, in te pakken. Hij snapt het ook niet goed want hij heeft al zijn papieren weer terug gekregen en mocht 2 weken later wel weer gewoon op verlof.

Klager vertelt dat hij sinds 3 jaar moslim is. Hij had wat stukken overgeschreven uit de Koran, maar deed verder niets. Sommige dingen uit de Koran klinken heel hard en die schrijft hij dan over om over na te denken. Er staat in de Koran dat men de verkondiging moet aanbrengen omdat men dan sneller bereid is om het goede pad te kiezen en dat brengt je dichter bij God. Daarom verspreidt klager deze teksten onder zijn groepsgenoten.

Standpunt directie
Er heeft op 23 november een kamercontrole plaatsgevonden bij klager op last van de pedagogisch directeur. Daarbij heeft de groepsopvoeder eveneens in zijn opdracht en conform artikel 41 lid 3 Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) controle uitgeoefend op de inhoud van poststukken. Daarvan is tevoren mondeling mededeling gedaan aan klager door de groepsopvoeder. Het betreft hier immers geen aan de directeur voorbehouden bevoegdheid. Aanleiding voor de kamercontrole en het uitoefenen van toezicht op de poststukken was het volgende. De groepsopvoeders constateerden dat twee andere pupillen van de groep een foto aan elkaar doorgaven waarop een klein meisje was afgebeeld en op die foto was ook een penis getekend. De pupillen zijn hierop aangesproken met de mededeling dat er bij hen een kamercontrole gaat plaatsvinden om na te gaan of er nog meer onverkwikkelijke zaken naar boven komen. Tijdens die kamercontrole werden bij één van de pupillen brieven van klager aangetroffen met een extremistische inhoud. Het betrof onder andere zinsneden over de almacht van Allah en de oproep om ongelovigen te vernietigen. Daarvan is mededeling gedaan aan de directeur. Conform het huidige overheidsbeleid om extremisme tegen te gaan, heeft de pedagogisch directeur toestemming gegeven aan de groepsopvoeders om een kamercontrole bij klager uit te oefenen en daarbij ook kennis te nemen van de inhoud van poststukken.

Uit het toezicht op de poststukken kwam naar voren dat er sprake was van extremistische uitingen. Omdat de pedagogisch directeur onvoldoende zicht had op de ernst daarvan heeft hij de maatregel genomen om het eerstvolgende verlof van klager in te trekken zodat hij meer tijd kreeg voor onderzoek. Bovendien sprak de teamleider het vermoeden uit dat klager mogelijk niet terug zou komen van verlof. De teamleider leidde dit af uit het gegeven dat klager veel persoonlijke zaken had ingepakt.

Ter zitting is door de teamleider toegelicht dat klager al zijn persoonlijke bezittingen aan het inpakken was. Het verlof zou plaatsvinden op zaterdag 8 december en zondag 9 december. Klager had stukken verspreid onder andere jongens uit de groep waar dingen in stonden als ‘Alle ongelovigen zullen een pijnlijke dood sterven’.

De pedagogisch directeur heeft ter zitting toegelicht dat een aantal brieven van klager waren gevonden met een extremistische lading. Het was op dat moment nog onvoldoende duidelijk hoe ernstig dit was en er moest onderzoek naar gedaan worden. De pedagogisch directeur heeft gesproken met de orthopedagoog, […], en met klager zelf. Hij heeft ook bij DJI geïnformeerd hoe hij met dit soort zaken dient om te gaan. Vervolgens kreeg hij op donderdag of vrijdag, toen hij in de andere locatie […] in […] zat, het bericht dat klager zijn spullen aan het inpakken was. Dit heeft hem doen besluiten geen risico te nemen en het verlof voor dat weekend in te trekken. Daarbij is afgeweken van de formele vereisten om klager eerst te horen en hem een schriftelijke mededeling te geven. Er was naar zijn oordeel sprake van overmacht want er moest op dat moment een beslissing genomen worden. Op een later moment heeft hij de zaak wel met klager besproken. Er is later niet alsnog een schriftelijke mededeling uitgereikt.

Van DJI heeft de pedagogisch directeur het advies gekregen om met klager in gesprek te blijven en heeft hij toestemming gekregen om het verlof weer op te starten. De pedagogisch directeur was toen van oordeel dat het weer verantwoord was om klager op verlof te laten gaan, wat overigens nog niet betekent dat de hele kwestie is afgerond.

Beoordeling
De eerste klacht van klager heeft betrekking op de kamercontrole op 23 november 2007 en het daarbij inhoudelijk controleren van zijn poststukken (1).

Artikel 39 lid 1 Bjj bepaalt dat de directeur bevoegd is de kamer van een jeugdige op de aanwezigheid van voorwerpen die niet in zijn bezit mogen zijn te onderzoeken a) indien dit onderzoek plaatsvindt in het kader van het algemeen toezicht op de aanwezigheid van verboden voorwerpen in de kamers van jeugdigen en b) indien dit anderszins noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting.

Artikel 41 lid 3 Bjj bepaalt dat de directeur bevoegd is op de inhoud van brieven of andere poststukken afkomstig van of bestemd voor jeugdigen toezicht uit te oefenen met het oog op een belang als bedoeld in het vierde lid: a) de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting; b) de voorkoming of de opsporing van strafbare feiten; c) de bescherming van slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij misdrijven; d) de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van de jeugdige; e) de uitvoering van het verblijfs- of behandelplan. Dit toezicht kan omvatten het kopiëren van brieven of andere poststukken. Van de wijze van uitoefenen van toezicht wordt aan de jeugdige tevoren mededeling gedaan.

Gelet op het aantreffen van brieven van klager met een naar het oordeel van de inrichting extremistische inhoud bij één van de andere pupillen was de inrichting op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 1 sub b en artikel 41 lid 3 sub a en b Bjj bevoegd om klagers kamer te controleren en kennis te nemen van de inhoud van zijn poststukken. De beklagrechter stelt vast dat beide maatregelen in opdracht van de directeur zijn genomen.

De groepsopvoeder heeft klager tevoren mondeling mededeling gedaan dat de poststukken gecontroleerd gingen worden tijdens de kamercontrole. De inrichting heeft dus niet in strijd met een in de inrichting geldend wettelijk voorschrift gehandeld. Naar het oordeel van de beklagrechter heeft klager geen argumenten aangedragen op grond waarvan die beslissingen onredelijk of onbillijk moeten worden geoordeeld. Het beklag, voor zover gericht tegen het inhoudelijk controleren van klagers poststukken bij de kamercontrole op 23 november 2007, dient derhalve ongegrond te worden verklaard.

De tweede klacht van klager heeft betrekking op de beslissing van 7 december 2007 om zijn verlof voor 8 en 9 december 2007 in te trekken (2).

Artikel 30 lid 1 Bjj bepaalt dat de directeur met een machtiging van Onze Minister een jeugdige die in een inrichting verblijft op grond van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel, anders dan bedoeld in artikel 29, eerste lid, in de gelegenheid kan stellen de inrichting te verlaten bij wijze van verlof. Lid 4 bepaalt dat de directeur het verlof kan intrekken, indien dit noodzakelijk is met het oog op de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de jeugdige voor de veiligheid van anderen dan de jeugdige of de algemene veiligheid van personen of goederen of indien de jeugdige een bepaalde voorwaarde niet nakomt.

Op grond van artikel 61 lid 1 sub f Bjj stelt de directeur de jeugdige in de gelegenheid te worden gehoord, zoveel mogelijk in een voor de jeugdige begrijpelijke taal, alvorens hij beslist over de intrekking van het verlof. Lid 3 bepaalt dat toepassing van het eerste lid achterwege kan blijven indien de vereiste spoed zich daartegen verzet of de gemoedstoestand van de jeugdige daaraan in de weg staat. Dit laat onverlet dat de jeugdige zo spoedig mogelijk achteraf alsnog wordt gehoord. Artikel 62 lid 1 Bjj bepaalt dat de directeur de jeugdige van elke beslissing als bedoeld in artikel 61, eerste lid, onverwijld schriftelijk en zoveel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal een met redenen omklede, gedagtekende en ondertekende mededeling geeft.

De beklagrechter stelt vast dat bij andere pupillen brieven van klager waren gevonden met extremistische inhoud. De inrichting wilde begrijpelijkerwijs meer onderzoek verrichten naar de vraag hoe ernstig dit was en welk risico dit met zich mee bracht. Daarnaast was klager vlak voor zijn verlof al zijn persoonlijke spullen aan het inpakken en had de teamleider de indruk dat klager mogelijk niet terug zou komen van zijn verlof.

Op grond van deze risico’s heeft de directeur op 7 december 2007 besloten het aanstaande verlof van 8 en 9 december 2007 in te trekken. Klager is hierover niet vooraf gehoord en heeft geen schriftelijke mededeling gekregen.

De beklagrechter is van oordeel dat de directeur op basis van de bovengenoemde feiten op grond van artikel 30 lid 4 Bjj de bevoegdheid had om het verlof van klager in te trekken. Volgens artikel 61 lid 1 sub f en artikel 62 lid 1 Bjj had de directeur echter klager van te voren moeten horen over deze beslissing en hem een schriftelijke mededeling moeten geven. De pedagogisch directeur heeft dit niet gedaan en beroept zich op overmacht vanwege het korte tijdsbestek waarin dit geregeld diende te worden en het feit dat hij op dat moment op de locatie van (...) in (...) verbleef. Hij heeft op een later moment nog wel met klager gesproken over deze beslissing. De beklagrechter heeft begrip voor deze situatie en kan begrijpen dat klager op dat moment niet gehoord kon worden in verband met de vereiste spoed. Op een later moment heeft de pedagogisch directeur klager alsnog gehoord. Klager heeft echter niet onverwijld een schriftelijke mededeling gekregen en ook niet achteraf. De beklagrechter is van oordeel dat het uitreiken van een schriftelijke mededeling achteraf wel voor de hand had gelegen. Derhalve zal het beklag in deze zaak op grond van strijd met dit formele vereiste gegrond verklaard worden.

De beklagrechter ziet in klagers situatie geen aanleiding om een tegemoetkoming toe te kennen, nu het slechts gaat om het niet voldoen aan één formeel vereiste.

BESLISSING
De beklagrechter verklaart het beklag, voor zover gericht tegen de kamercontrole op 23 november 2007 en het daarbij controleren van de inhoud van klagers poststukken (1), ongegrond.

De beklagrechter verklaart het beklag, voor zover gericht tegen de beslissing van 7 december 2007 om klagers eerstvolgende verlof in te trekken (2), gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.

Aldus gegeven door de beklagrechter […], bijgestaan door […], secretaris, op 2008.