Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2008/007

Datum uitspraak:
05/03/2008
Artikel:
39 Bjj, 41 Bjj
Samenvatting:
Kamerinspectie wegens vermoeden drugs op kamer. Hierbij zijn oude open enveloppen meegenomen ter controle op contrabande. De post van klager is hierbij gelezen. De beslissing van de directeur om de kamer te inspecteren is niet voldoende gemotiveerd. De beklagrechter verbindt hieraan echter geen consequenties, nu ter zitting is gebleken dat de kamerinspectie is gehouden vanwege het vermoeden dat klager drugs op zijn kamer had en klager op deze motivatie heeft kunnen reageren. Het uitoefenen van controle op de inhoud van de post kan slechts wanneer wordt voldaan aan art. 41 Bjj. Nu vast staat dat de celinspectie werd gehouden om drugs in de kamer van klager te zoeken is niet duidelijk waarom daarbij oude post is gelezen. Klacht gegrond.
Uitspraak:

De alleensprekende beklagrechter heeft kennis genomen van het op 15 februari 2007 bij het secretariaat ingekomen klaagschrift en op 21 februari 2007 ingekomen aanvulling daarop van:

[…], verder te noemen klager.

Het klaagschrift, gedateerd 15 februari 2007, is gericht tegen de beslissing van de directeur van d.d. 6 februari 2007 waarin staat dat teamleiders van SGS 28 klagers poststukken mogen inzien.

In het kader van de voorbereiding van de zitting heeft de beklagcommissie niet de nodige inlichtingen als bedoeld in artikel 68 lid 2 van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) van de directeur ontvangen.

De klacht is behandeld ter zitting van 28 februari 2007 in het bijzijn van klager, zijn raadsman […], de groepsopvoeder […] en het sectorhoofd […].

Standpunt klager
Klager geeft aan dat naar aanleiding van de vechtpartij op 5 februari 2007 alles van zijn kamer werd gehaald, inclusief zijn post. Ze hebben zijn post, die hij dus al op kamer had, gecontroleerd en allemaal doorgelezen. Vervolgens werd klager geconfronteerd met de verhalen die in zijn brieven stonden. Klager begrijpt niet waarom zijn post die hij al op zijn kamer had gelezen is.

Standpunt directie
Er was een vermoeden dat klager drugs in zijn bezit had. Daarom is alles van kamer gehaald, inclusief de post. Deze post is nog niet eerder gelezen want de jongens ontvangen de post gesloten en maken het open in het bijzijn van een groepsopvoeder en laten de inhoud van de envelop zien. Men was nu op zoek naar contrabande dus werd ook de inhoud van de enveloppen die op de kamer aanwezig waren gecontroleerd. Daarbij is ook de inhoud van de brieven gelezen. Er is overigens in de kamer van klager een telefoon en een oplader gevonden.

Standpunt raadsman
Het is onduidelijk wat de feitelijke grondslag is van de maatregel dat klager zijn post gelezen mag worden. De directeur geeft in zijn beslissing slechts een verwijzing naar artikel 41 Bjj, maar dat is onvoldoende. Niet duidelijk is om welk concreet belang de directeur toezicht op de correspondentie heeft toegepast. De beslissing van de directeur is onvoldoende draagkrachtig gemotiveerd. Daarnaast is de vertrouwelijkheid van zijn post geschonden, blijkbaar omdat men op zoek was naar drugs. Vervolgens wordt klager ook nog aangesproken over de inhoud van zijn brieven terwijl dat niets met drugs te maken had.

Beoordeling
De beklagrechter stelt vast dat onder de beslissing van de directeur van 6 februari 2007 de gehele tekst van artikel 41 Bjj is vermeld zonder dat precies is aangegeven op welke grond de directeur tot zijn beslissing is gekomen. De beklagrechter deelt daarom de mening van klagers raadsman dat die beslissing onvoldoende is gemotiveerd. Omdat door de behandeling ter zitting voor klager en zijn raadsman wel voldoende duidelijk is geworden wat de grondslag was van de beslissing van de directeur en er voldoende gelegenheid is geweest daarop in te gaan verbindt de beklagrechter aan het motiveringsgebrek op proceseconomische gronden geen consequenties.

Op grond van de van de zijde van de inrichting ter zitting verstrekte informatie stelt de beklagrechter vast dat ten aanzien van klager sprake is geweest van een onderzoek van zijn kamer als bedoeld in artikel 39 Bjj omdat tegen klager de verdenking bestond dat hij binnen de inrichting drugs in zijn bezit had. In dat kader zijn spullen van de kamer van klager gehaald voor onderzoek waaronder privé post van klager. Het ging daarbij om “oude” open post die al in een eerder stadium na het binnen de inrichting gebruikelijke onderzoek op aanwezigheid van bijgesloten voorwerpen als bedoeld in artikel 41 lid 2 Bjj aan klager was uitgereikt en die zich daarom op klagers kamer bevond.

Dat er bij de verdenking op het bezit van drugs een kamerinspectie plaatsvindt om na te gaan of zich daadwerkelijk drugs in de kamer bevinden en dat daarbij ook in de “oude” enveloppen met post wordt gekeken of de drugs mogelijk daarin zijn verstopt kan de beklagrechter begrijpen. Maar daartegen richt klagers bezwaar zich ook niet. Klager maakt bezwaar tegen het feit dat al zijn “oude” post is gelezen. In de Memorie van toelichting bij artikel 39 Bjj staat dat voor het onderzoeken van brieven en andere poststukken de bijzondere regeling van artikel 41, tweede en derde lid geldt. Artikel 41 lid 3 Bjj bepaalt dat de directeur bevoegd is op de inhoud van brieven of andere poststukken afkomstig van of bestemd voor jeugdigen toezicht uit te oefenen met het oog op een belang als bedoeld in het vierde lid. Dit toezicht kan omvatten het kopiëren van brieven of andere poststukken. Van de wijze van uitoefenen van toezicht wordt aan de jeugdige tevoren mededeling gedaan. De in lid 4 genoemde belangen betreffen de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting, de voorkoming of opsporing van strafbare feiten, de bescherming van slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij misdrijven, de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van de jeugdige of de uitvoering van het verblijfs- of behandelplan.

Aangezien het in klagers geval duidelijk ging om het zoeken naar de daadwerkelijke aanwezigheid van drugs op klagers kamer ziet de beklagrechter niet in in verband met welke van de hiervoor genoemde belangen het noodzakelijk en daardoor gerechtvaardigd zou zijn klagers “oude” post te lezen. Van de zijde van de inrichting is dit ter zitting ook niet nader onderbouwd. Dit moet leiden tot de conclusie dat klagers beklag gegrond dient te worden verklaard omdat er door het lezen van klagers “oude” post sprake is van strijd met een in de inrichting geldend wettelijk voorschrift.

Naar het oordeel van de beklagrechter vormt in het onderhavige geval de enkele gegrondverklaring voldoende tegemoetkoming voor klager en zij zal daarom geen financiële tegemoetkoming vaststellen.

BESLISSING
De beklagrechter verklaart het beklag gegrond en vernietigt de beslissing van de directeur van 6 februari 2007.

Aldus gegeven door de beklagrechter […], bijgestaan door […], secretaris, op  2007.