Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2013/044

Datum uitspraak:
18/06/2013
Artikel:
53 Bjj
Samenvatting:
Vast staat dat klager niet aan de sportmomenten op school kan deelnemen, omdat klager niet naar school gaat. Ook staat vast dat klager de gemiste sportmomenten op school niet (altijd) kan inhalen, omdat dit, aldus de instelling niet altijd mogelijk is. Gelet hierop is de voorzitter van de beklagcommissie van oordeel dat de instelling niet voldoet aan klagers hiervoor vermelde wettelijk recht om gedurende ten minste twee maal drie kwartier per week te sporten. Klagers klacht zal dan ook gegrond worden verklaard. Klacht is gegrond.
Uitspraak:


Uitspraak van de beklagcommissie [...] Commissie van Toezicht op het bij de secretaris ingekomen klaagschrift, gedateerd 13 maart 2013, van de heer [...], verder te noemen klager

De klacht is mondeling behandeld ter zitting van 18 juni 2013. Klager is gehoord. Namens de instelling is [...], afdelingsmanager, gehoord.

Rechtsoverwegingen:

Klagers klacht ziet op het feit dat hij al een paar weken niet heeft kunnen fitnessen/sporten.

Namens de instelling is ter gelegenheid van de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat buiten schooltijd niet altijd kan worden gegarandeerd dat er sport wordt aangeboden. In het schoolprogramma is sporten opgenomen. Indien een jongere niet naar school gaat, kan alleen sport worden aangeboden, indien dit mogelijk is.

Klager heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat hij recht heeft op twee keer per week gedurende drie kwartier te kunnen sporten. Hij gaat niet naar school en op zijn groep is geen personeelslid aanwezig, die bevoegd is fitness te geven.

Beoordeling:

In artikel 53, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) is bepaald dat de jeugdige recht heeft op lichamelijke oefening en het beoefenen van sport gedurende ten minste tweemaal drie kwartier per week, voor zover zijn gezondheid zich daar niet tegen verzet.

Vast staat dat klager niet aan de sportmomenten op school kan deelnemen, omdat klager niet naar school gaat. Ook staat vast dat klager de gemiste sportmomenten op school niet (altijd) kan inhalen, omdat dit, aldus de instelling niet altijd mogelijk is.  

Gelet hierop is de voorzitter van de beklagcommissie van oordeel dat de instelling niet voldoet aan klagers hiervoor vermelde wettelijk recht om gedurende ten minste twee maal drie kwartier per week te sporten. Klagers klacht zal dan ook gegrond worden verklaard. De instelling zal in de gelegenheid worden gesteld zich schriftelijk uit te laten over de aan klager toekomende compensatie.

BESLISSING

De voorzitter van de beklagcommissie verklaart de klacht gegrond en verstaat, dat de voorzitter van de beklagcommissie –nadat de directeur in de gelegenheid is gesteld, zich binnen twee weken na verzending van de beschikking, schriftelijk uit te laten over de aan klager te geven tegemoetkoming- zal vaststellen welke tegemoetkoming aan klager in deze geboden is.