Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2012/102

Datum uitspraak:
04/04/2012
Artikel:
23 Pbw, Huisregels
Samenvatting:
Klager beklaagt zich erover dat hij bij een ziekmelding twee dagen is ingesloten. Hij heeft zich de tweede dag beter gemeld maar moest echter ingesloten blijven. De directeur licht toe dat de huisregels onlangs zijn gewijzigd op het punt van de ziekmelding en thans geldt een ziekmelding voor twee dagen. De voorzitter van de beklagcommissie acht de gewijzigde huisregel in strijd met hogere regelgeving, te weten art. 23, eerste lid, aanhef en onder c, van de Pbw. De voorzitter is van oordeel dat klager de dag na zijn ziekmelding in de gelegenheid gesteld had moeten worden weer deel te nemen aan het dagprogramma nu hij zich op die dag weer beter heeft gemeld. De klacht wordt gegrond verklaard en aan klager wordt een tegemoetkoming toegekend ter hoogte van € 7,50.
Uitspraak:

Uitspraak van de voorzitter van de beklagcommissie uit bovengenoemde Commissie van Toezicht op het klaagschrift van […], verder te noemen klager, verblijvende in de Penitentiaire Inrichting […].

Het beklag en het verloop van de procedure

Het op 8 februari 2012 gedateerde klaagschrift van klager is op 13 februari 2012 ontvangen door het secretariaat van de Commissie van Toezicht bij P.I. […].

Op 15 februari 2012 heeft klager een gesprek gehad met de maandcommissaris. Dit gesprek heeft niet geleid tot intrekking van de klacht.

De directeur van de inrichting heeft met zijn brief van 1 maart 2012 inlichtingen verstrekt.

De directeur is ter zitting van 27 maart 2012 in de gelegenheid gesteld zijn standpunt toe te lichten. Klager is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

De standpunten

Standpunt klager

Klager is in beklag gekomen, omdat hij bij een ziekmelding twee dagen wordt ingesloten.

Bij de maandcommissaris heeft klager aangegeven dat hij zich de tweede dag beter heeft gemeld. Hij moest echter ingesloten blijven. Klager heeft de tweede dag insluiting als straf ervaren.


Standpunt directeur

De directeur licht in zijn schriftelijke reactie toe dat de huisregels op het punt van de ziekmelding onlangs zijn gewijzigd. De gedetineerden zijn hierover geïnformeerd. De dienstdoende p.i.w.-er heeft gehandeld volgens de huisregels.

De directeur geeft ter zitting aan dat hij navraag heeft gedaan bij het afdelingshoofd. Deze heeft aangegeven dat de medische dienst klager op 10 februari 2012 wilde oproepen. Klagers ziekmelding was op 9 februari 2012 bekend. Klager was toen al weer aan het werk en een bezoek aan de medische dienst was dus niet nodig.

Wettelijk kader
Art. 23, eerste lid, aanhef en onder c, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) luidt als volgt:

De directeur kan een gedetineerde uitsluiten van een of meerdere activiteiten:

c. in geval van ziekmelding of ziekte van de betrokken gedetineerde.

De Huisregels P.I. […] luiden – op het punt van ziekmelding – als volgt:

Indien u ziek bent, meldt u dit vóór de aanvang van het dagprogramma (vóór 08.00 uur) aan het dienstdoend personeelslid. Indien u zich ziek meldt, wordt u voor de duur van twee dagen uitgesloten van alle activiteiten en arbeid en dient u deze tijd in uw cel te blijven. U wordt gevraagd of u dusdanig ziek bent dat u onmiddellijk een arts/verpleegkundige moet spreken. Indien u dit wilt, geeft het personeel dit door aan de afdeling Zorg. Als dit het geval is, zal de verpleegkundige u zo snel mogelijk oproepen of bezoeken. De verpleegkundige bepaalt niet of u daadwerkelijk arbeidsongeschikt bent. Na overleg met de verpleegkundige zal, indien nodig, de inrichtingsarts u zo spoedig mogelijk laten komen op het spreekuur voor een medisch onderzoek. De arts bepaalt of u ziek bent en adviseert de directeur, op diens verzoek, ten aanzien van eventuele beperkingen of te nemen maatregelen. De arts zal zijn advies met u bespreken.

Uw ziekmelding is twee dagen geldig. Tenzij de arts u voor langere tijd ziek meldt, moet u zich na deze twee dagen opnieuw ziekmelden. U kunt zich beter melden ‘s ochtends vóór aanvang van het dagprogramma (vóór 08.00 uur).

Het afwijken van de voorgeschreven handeling kan uw gezondheid ernstig in gevaar brengen. Dergelijk gedrag wordt aan de directeur gerapporteerd die, in het belang van een goede behandeling, maatregelen kan nemen die de risico’s voor u verminderen.

Overwegingen

Gelet op de artikelen 23 en 60-68 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) en gelet op de Huisregels overweegt en beslist de voorzitter als volgt.

De klacht is gericht tegen de insluiting van klager op eigen cel voor twee dagen naar aanleiding van zijn ziekmelding. Klager geeft aan dat hij de dag na zijn ziekmelding weer beter was, maar dat hij deze dag nog wel ingesloten heeft gezeten.

De directeur geeft in zijn reactie aan dat ten aanzien van klager is gehandeld volgens een onlangs gewijzigde huisregel. De gewijzigde huisregel is integraal in de reactie opgenomen.

De voorzitter ziet in het vorenstaande aanleiding de huisregel te toetsen aan de geldende wet- en regelgeving. Gelet op de inhoud van klagers klacht zal de beoordeling zich uitsluitend richten op de volgende zinsnede van de huisregel: ‘Indien u zich ziek meldt, wordt u voor de duur van twee dagen uitgesloten van alle activiteiten en arbeid en dient u deze tijd in uw cel te blijven.’

De voorzitter overweegt dat indien noodzakelijk in geval van ziekmelding op grond van  art. 23, eerste lid, onder c, van de Pbw gebruik kan worden gemaakt van de mogelijkheid tot oplegging van een ordemaatregel. De lengte van de ordemaatregel kan slechts gegrond worden op een advies van de medische dienst of op een verklaring van de gedetineerde zelf dat hij nog te ziek is om deel te nemen aan het dagprogramma. Het standaard opleggen van een ordemaatregel van uitsluiting van alle activiteiten (wat praktisch betekent afzondering) voor twee dagen is in strijd met het karakter van de ordemaatregel, nu niet gezegd kan worden dat het voor elke gedetineerde in geval van ziekmelding noodzakelijk is dat deze twee dagen wordt uitgesloten van deelname aan het dagprogramma. Het in de huisregels opnemen van een standaardreactie op een ziekmelding van een gedetineerde miskent ook de individuele toetsing die zou moeten plaatsvinden in geval van een ziekmelding. De voorzitter acht de gewijzigde huisregel in strijd met hogere regelgeving, te weten art. 23, eerste lid, aanhef en onder c, van de Pbw.

De voorzitter overweegt tot slot dat hoewel in de huisregel staat vermeld dat een gedetineerde zich beter kan melden voor aanvang van het dagprogramma, hieruit niet volgt dat in geval van beter melding, deze melding maakt dat van de twee dagen insluiting kan worden afgezien. Dit doet daarom niet af aan het vorenstaande.

Het door de directeur gedane beroep op voornoemde huisregel kan, gelet op het vorenstaande, niet slagen. De directeur heeft ter zitting gesteld dat klager de tweede dag niet was ingesloten. Dit zou blijken uit het feit dat de medische dienst klager op 10 februari 2012 wilde oproepen, maar hij alweer aan het werk bleek te zijn. Klager heeft echter zijn klacht op 8 februari 2012 ingediend. De datum van indiening van de klacht moet op zijn minst de dag zijn geweest dat klager zich heeft ziek gemeld en de twee dagen uitsluiting in gingen. Dat klager op 10 februari 2012 weer aan het werk was maakt nog niet dat klager niet twee dagen ingesloten is geweest. De voorzitter acht het daarnaast, ook gezien de inhoud van de gewijzigde huisregel onwaarschijnlijk dat klager de tweede dag weer is uitgesloten. De voorzitter acht het aannemelijk dat klager wel degelijk twee dagen is afgezonderd.

Gezien klagers ziekmelding was zijn afzondering de eerste dag gerechtvaardigd. Nu klager zich echter de dag na zijn ziekmelding weer beter heeft gemeld, had hij die dag in de gelegenheid gesteld moeten worden weer deel te nemen aan het dagprogramma. Nu dat niet is gebeurd zal de klacht gegrond worden verklaard. Aan klager komt voor het geleden ongemak een tegemoetkoming toe ter hoogte van € 7,50.  

BESLISSING

Verklaart de klacht gegrond en kent aan klager een tegemoetkoming toe ter hoogte van € 7,50.