Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2012/031

Datum uitspraak:
22/04/2011
Artikel:
39 lid 4 Pbw, Huisregels
Samenvatting:
[1] Klager beklaagt zich erover dat hij vanaf november 2010 bij de MMD heeft geprobeerd aangifte te doen van vermissing van kopieën van zijn rijbewijs en paspoort. Klager stelt dat de MMD om zijn verzoek heeft gelachen en heeft aangegeven dat er eerst een strafbaar feit moet plaatsvinden. De beklagcommissie oordeelt dat er geen sprake is van een klager betreffende door of namens de directie genomen beslissing en verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beklag. [2] Klager beklaagt zich erover dat hij buiten zijn recreatie-uren niet in de gelegenheid is gesteld om zijn advocaat te bellen. De directie stelt dat klager in de gelegenheid zou zijn gesteld met zijn advocaat te telefoneren indien hij de noodzaak hiertoe had aangetoond. De beklagcommissie is van oordeel dat klager de noodzaak op dat moment onvoldoende duidelijk heeft gemaakt. Het beklag wordt ongegrond verklaard.
Uitspraak:

Uitspraak inzake de klachtbrieven van 24 januari 2011, ontvangen op 28 januari 2011, van […], hierna te noemen klager. Naar aanleiding van deze klachten heeft de directie schriftelijke inlichtingen verstrekt bij brieven van 22 februari 2011. Klager is op 21 maart 2011 rogatoir gehoord door de voorzitter van de beklagcommissie uit de Commissie van toezicht bij de Penitentiaire Inrichting […]. De beklagcommissie heeft de zaak behandeld ter zitting van 5 april 2011, waarbij de directie is verschenen in de persoon van […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur. Het na de zitting ongevraagd door de raadsman van klager gezonden stuk, is buiten beschouwing gelaten.

Klachten
Klager voert aan dat hij vanaf november 2010 bij de medewerkers maatschappelijke dienstverlening (hierna: MMD) heeft geprobeerd aangifte te doen van vermissing van de kopieën van zijn rijbewijs en paspoort. Klager stelt dat de MMD om zijn verzoek heeft gelachen en heeft aangegeven dat er eerst een strafbaar feit plaats moet vinden, voordat de politie een aangifte in de inrichting komt opnemen. (Deze klacht is geregistreerd onder nummer [1].

Klager beklaagt zich er voorts over dat hij buiten zijn recreatie-uren niet in de gelegenheid is gesteld om zijn advocaat te bellen. Klager is van mening dat hij het recht heeft zijn advocaat te bellen indien dit noodzakelijk is. (Deze klacht is geregistreerd onder nummer [2].

Overwegingen
Gegeven het bepaalde in artikel 68 van de Penitentiaire beginselenwet (hierna: Pbw) dient de beklagcommissie eerst de vraag te beantwoorden of het beklag ontvankelijk is. Indien dat het geval is, dient vervolgens te worden beoordeeld of sprake is van beslissingen die in strijd zijn met een in de inrichting geldend voorschrift, dan wel bij afweging van alle in aanmerking komende belangen onredelijk of onbillijk worden geacht. In dit verband wordt als volgt overwogen.

Ten aanzien van de klacht geregistreerd onder nummer [1]:
Ingevolge artikel 60, eerste lid, Pbw kan een gedetineerde bij de beklagcommissie beklag doen over een hem betreffende door of namens de directie genomen beslissing. Klager komt op tegen de weigering van de MMD hem te helpen bij het doen van aangifte van vermissing van de kopieën van zijn rijbewijs en paspoort. Er is hier geen sprake van een hem betreffende beklagwaardige beslissing van de directeur, zoals bedoeld in artikel 60 van de Pbw. De weigering is immers een uitvloeisel van een door de politie gehanteerde werkwijze. Gelet hierop komt de beklagcommissie niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van deze klacht. Het beklag zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

Ten aanzien van de klacht geregistreerd onder nummer [2]:
In artikel 39, vierde lid, Pbw is het recht op telefonisch contact met de advocaat van een gedetineerde geregeld. In de Huisregels Penitentiaire Inrichting [...]i.o., gereviseerd op 25 mei 2010, is in overeenstemming met genoemd artikel van de Pbw ten aanzien van het telefoneren met geprivilegieerde contacten, zoals in casu klagers advocaat, in paragraaf 3.9.2. het volgende opgenomen:
“Indien hiertoe de noodzaak, aan te tonen door bijvoorbeeld een gerechtelijk stuk of een brief van uw advocaat, en de gelegenheid bestaan, wordt u in staat gesteld telefonisch contact te hebben met (…) uw advocaat (…).

Klager voert in zijn klaagschrift aan dat hij met het oog op het hoger beroep in zijn strafzaak, contact wilde hebben met zijn advocaat. Klager heeft in het rogatoir verhoor toegelicht dat hij een spoedbrief over het hoger beroep had ontvangen van de afdeling Bevolking en dat hij zich naar aanleiding daarvan afvroeg of intrekking van het hoger beroep zou leiden tot eerdere vrijlating. Klager stelt dat hij op maandag heeft verzocht om zijn advocaat te bellen, maar dat hij tot het eerstvolgende recreatie-uur (dat plaats zou vinden op donderdag) moest wachten om contact met zijn advocaat op te mogen nemen.

Klager heeft daarop op eigen initiatief het hoger beroep ingetrokken. Klager voert aan dat hij het als bijzonder hinderlijk heeft ervaren dat hij geen contact op kon nemen met zijn advocaat op het moment dat overleg voor hem noodzakelijk was. Klager geeft aan dat de recreatie-uren van zijn afdeling op donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag vielen, zodat hij feitelijk alleen op de donderdag en de vrijdag tijdens het uur recreatie zijn advocaat zou kunnen bellen en helemaal niet zeker was dat hij zijn advocaat dan ook daadwerkelijk kon bereiken. Klager heeft ten slotte aangegeven dat hij van mening is dat een gedetineerde altijd met zijn advocaat moet kunnen bellen indien dat noodzakelijk is.

De directie voert in haar verweerschrift aan dat gedetineerden tijdens de vastgestelde recreatiemomenten contact kunnen opnemen met hun advocaat. Ter zitting heeft de directie toegelicht dat klager wel in de gelegenheid zou zijn gesteld met zijn advocaat te telefoneren indien hij de noodzaak hiertoe had aangetoond, bijvoorbeeld door een schriftelijk verzoek van zijn advocaat te overleggen. Klager had zijn advocaat schriftelijk kunnen vragen een fax (inhoudende een terugbelverzoek) naar de inrichting te sturen; een dergelijk verzoek is echter niet ontvangen.

De beklagcommissie volgt klager niet in zijn stelling dat hij altijd in de gelegenheid moet worden gesteld zijn advocaat te bellen als hij (klager) dat noodzakelijk acht. De beklagcommissie is van oordeel dat klager de noodzaak van het op dàt moment hebben van contact, onvoldoende had aangetoond. Klager heeft voorts onvoldoende duidelijk heeft gemaakt dat hij andere handelingen heeft verricht om zodoende wel in de gelegenheid te worden gesteld om telefonisch contact te leggen met zijn advocaat. Klager had overigens zijn advocaat kunnen proberen te bellen tijdens het recreatie-uur op donderdag. Hij heeft deze mogelijkheid echter niet afgewacht, maar direct het door hem ingestelde hoger beroep ingetrokken.  Gezien het vorenstaande acht de beklagcommissie de beslissing van de directie niet in strijd met de wet, noch onredelijk of onbillijk. Het beklag zal dan ook ongegrond worden verklaard.

BESLISSING
De beklagcommissie uit de Commissie van toezicht bij de Penitentiaire Inrichting […]:
-          verklaart het beklag over de weigering van toestemming om aangifte te doen [1] niet-ontvankelijk;
-          verklaart het beklag over het niet in de gelegenheid worden gesteld te bellen met de advocaat [2] ongegrond.