Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2011/048

Datum uitspraak:
19/08/2011
Artikel:
B 6, J 7 Kieswet
Samenvatting:
Klager beklaagt zich erover dat zijn stem voor de Tweede Kamer verkiezingen (9 juni 2010) niet heeft kunnen uitbrengen omdat zijn stempas pas op 21 mei aan hem is uitgereikt. Klager heeft het niet meer gerealiseerd gekregen om iemand te machtigen van buiten de gemeente. De directie stelt zich op het standpunt dat de stempassen op een heel laat tijdstip pas bij de inrichting binnenkwamen. Klager heeft op dat moment pas gereageerd. De dienstorde die betrekking heeft op stemmen is niet op het prikbord gehangen. De beklagrechter is van oordeel dat klager in zijn belangen is geschaad en verklaart de klacht gegrond.
Uitspraak:

Beslissing van de alleensprekende beklagrechter uit de commissie van toezicht op het op 27 mei 2010 ontvangen klaagschrift van de heer

Klager
De directie heeft bij schrijven d.d. 22 juni 2010 de beklagrechter inlichtingen ter zake van voormeld klaagschrift verstrekt.

Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling van het klaagschrift d.d. 12 juli 2010 heeft de alleensprekende beklagrechter klager en een lid van de directie, de heer […], gehoord.

De inhoud van de bovengenoemde stukken dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.

Inhoud van het beklag
Klager beklaagt zich erover dat hij zijn stem voor de Tweede Kamer verkiezingen d.d. 09 juni 2010 niet uit heeft kunnen brengen omdat zijn stempas pas op 21 mei aan hem werd uitgereikt.

Standpunten van klager en directie
Klager verklaart, kort en zakelijk weergegeven:

Ik kreeg mijn oproepkaart pas op vrijdag 21 mei 2010 terwijl de verkiezingen op 09 juni 2010 plaatsvonden. Ik ben toen direct hier in de inrichting gaan navragen hoe ik het een en ander moest regelen. Er was ons verder geen informatie verstrekt over hoe hierin te handelen.

Ik moest iemand van buiten de gemeente […] machtigen en dat kon volgens BSD alleen nog maar op maandag 24 mei 2010 en dinsdag 25 mei 2010. Aangezien het BSD op maandag 24 mei 2010 in verband met Tweede Pinksterdag gesloten was, kon ik pas op dinsdag 25 mei 2010 de volmacht regelen. Ik kreeg dit echter niet meer gerealiseerd op deze dag.

De directie verklaart, kort en zakelijk weergegeven:
Cruciaal in dit geval was dat de stempassen pas op een heel laat tijdstip bij de inrichting binnenkwamen. Het wordt dan heel moeilijk om dan nog alles met betrekking tot de volmacht te regelen.

Ik weet niet of er gedetineerden überhaupt hebben kunnen stemmen.
Klager heeft pas gereageerd op het moment dat hij zijn stempas kreeg, Wij zijn voor de ontvangst van de stempassen afhankelijk van derden.
Er is een dienstorder die betrekking heeft op stemmen. Deze dienstorder is door ons niet op een prikbord gehangen voorafgaande aan de verkiezingen.

De beoordeling
De alleensprekende beklagrechter overweegt dat ingevolge artikel B 6, eerste lid, van de Kieswet kiesgerechtigde personen aan wie op de dag van de stemming rechtmatig hun vrijheid is ontnomen, hun kiesrecht uitoefenen door bij volmacht te stemmen.

Uit het antwoord van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede namens de staatssecretaris van Justitie, op de vragen van het lid Van Velzen (SP) aan de ministers voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties en van Justitie over de uitoefening van het kiesrecht door gedetineerden. (Ingezonden 15 februari 2007) blijkt dat gedetineerden hun oproepingskaart of stempas tegelijk als alle andere kiesgerechtigden ontvangen op het adres van inschrijving waar zij op de dag van kandidaatstelling als kiezer staan geregistreerd (zie antwoorden bij 3, 4, 7).

De oproepingskaart of stempas wordt uiterlijk 14 dagen voor de stemming verstuurd (artikel J 7 Kieswet). In de praktijk versturen vrijwel alle gemeenten de bescheiden eerder. Middels deze oproepingskaart of stempas worden gedetineerden reeds gewezen op de mogelijkheden van het stemmen via een volmacht, waaronder de mogelijkheid bij de Provinciale Statenverkiezingen een kiezer te machtigen die in een andere gemeente van de desbetreffende provincie staat ingeschreven.

Gedetineerden hebben net zoveel tijd als alle andere kiesgerechtigden om deze volmacht te verlenen.

Een onderhandse volmacht kan tot op de dag van de stemming worden verleend aan een kiezer in dezelfde gemeente. Een gedetineerde kan, als hij bijvoorbeeld niemand in de betreffende gemeente van inschrijving kent, een schriftelijk verzoek indienen om een kiezer in een andere gemeente te machtigen. Dit met uitzondering van de gemeenteraadsverkiezingen, want de volmacht kan alleen worden gegeven aan iemand in het gebied waarvoor de verkiezing geldt: voor de Provinciale Statenverkiezingen dus binnen dezelfde provincie. Een schriftelijk verzoek tot machtiging van een kiezer dient uiterlijk op de veertiende dag voor de stemming te worden ingediend bij de gemeente waar de volmachtgever op de dag van de kandidaatstelling als kiezer is geregistreerd. Hierin wijst de volmachtgever de gemachtigde aan en wordt tevens een verklaring van de gemachtigde ingediend dat deze bereid is als zodanig op te treden. Tevens dient er een verklaring van burgemeester en wethouders te worden overgelegd dat de gemachtigde als kiezer is geregistreerd in hun gemeente en niet meer dan twee aanwijzingen als gemachtigde heeft aangenomen.

Uit de inlichtingen van klager en de directie blijkt in casu echter dat de oproepingskaarten pas in een laat stadium in de inrichting zijn ontvangen, waardoor klager zijn volmacht niet meer op tijd heeft kunnen verlenen. Tevens is door klager aangevoerd dat de directie geen informatie heeft verstrekt betreffende de procedure omtrent de volmachtverlening. De directie heeft dit niet weersproken. Blijkens de directie is er een dienstorder die betrekking heeft op de procedure omtrent het stemrecht van een gedetineerde, echter is deze dienstorder nergens in de inrichting opgehangen ten tijde van de verkiezingen, waardoor de gedetineerden niet op de hoogte waren van de aanwezigheid en inhoud van betreffende dienstorder. Gelet hierop is de alleensprekende beklagrechter van oordeel dat klager in zijn belangen is geschaad. De klacht wordt derhalve gegrond verklaard. De alleensprekende beklagrechter acht geen termen aanwezig voor een tegemoetkoming.

Mitsdien wordt als volgt besloten.

BESLISSING


De alleensprekende beklagrechter,
verklaart de klacht gegrond en kent klager géén tegemoetkoming toe.