Opnieuw zoeken

Sla inhoud over

KC 2010/015

Datum uitspraak:
30/10/2009
Artikel:
36, 37, 39, 45 Pbw, de Huisregels en art 35 t/m 40 PM
Samenvatting:
Klager beklaagt zich er over dat zijn telefoongesprek met Bureau Jeugdzorg gecensureerd zou worden. Daarnaast is de klacht gericht tegen een beschadiging aan klagers scheerapparaat en de weigering om zijn penitentiair dossier in te mogen zien. Bureau Jeugdzorg is geen geprivilegieerd contact, de klacht zal derhalve ongegrond worden verklaard. Ten aanzien van het scheerapparaat wordt de klacht gegrond verklaard en ontvangt klager een tegemoetkoming van € 5,-. Tot slot wordt de klacht ten aanzien van het penitentiair dossier ongegrond verklaard.
Uitspraak:

DE BEKLAGCOMMISSIE UIT DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BIJ HET […] TE […]

Beslissing van de voorzitter van de beklagcommissie uit de commissie van toezicht bij het [...], inzake de klaagschriften van:

Klager, verder te noemen klager.

De klaagschriften betreffen het volgende:
- A, gedateerd 14 september 2009: het bellen met Bureau Jeugdzorg op een telefoon waarmee gesprekken kunnen worden opgenomen;
- B, ongedateerd: het stuk gaan van klagers scheerapparaat;
- C-E, gedateerd 24 september en 5 oktober 2009:schending van klagers recht op inzage in zijn penitentiair dossier.

Namens de directie is niet schriftelijk gereageerd, maar is ter zitting een mondelinge toelichting  gegeven. De klachten zijn behandeld ter zitting van 19 oktober 2009 in het bijzijn van klager, zijn raadsman mr. […], stafjurist […] mr. […] en het hoofd juridische zaken […] mr. […].

De voorzitter van de beklagcommissie acht de klacht van eenvoudige aard, zodat hij als alleensprekende beklagrechter een beslissing op de klacht zal geven.

Het standpunt van klager
A: Klager schrijft in zijn klaagschrift dat hij niet op de telefoon mocht bellen die het telefoongesprek niet opneemt. Dit is in strijd met de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). Bureau Jeugdzorg valt onder hetzelfde artikel als bellen met de advocaat.
Ter zitting heeft klager toegelicht dat de telefoongesprekken standaard worden opgenomen, behalve bij geprivilegieerde personen. Hij hoort ook als het wordt opgenomen, omdat er dan een bepaalde ruis doorklinkt en stemmen weergalmen. Klager moest op de telefoon bellen waarmee het telefoongesprek wel kan worden opgenomen. Hij heeft er geen vertrouwen in dat het telefoongesprek niet wordt opgenomen, omdat de mogelijkheid om het gesprek op te nemen er wel is en zowel de directeur als de jurist tegen hem gelogen hebben. Klager wil wel vrijelijk met Bureau jeugdzorg kunnen praten omdat hij hele persoonlijke dingen met hen bespreekt. Er is op de afdeling ook een andere telefoon aanwezig waarbij de gesprekken niet worden opgenomen.
De raadsman vult nog aan dat zijn cliënt dus twijfelt aan de bevestiging van de kant van de inrichting dat het gesprek niet wordt opgenomen. Daarnaast is het voor de toekomst wellicht een oplossing om een aparte telefoon, waarbij de gesprekken niet kunnen worden opgenomen, te gebruiken voor het belcontact met geprivilegieerde personen.

B: Klager schrijft in zijn klaagschrift dat hij iedere dag zijn scheerapparaat moet inleveren. Hij heeft ’s avonds zijn scheerapparaat heel ingeleverd, maar kreeg hem de volgende morgen kapot terug.
Ter zitting laat klager het scheerapparaat zien. Hij licht toe dat […] van de groepsleiding heeft gezien dat hij het scheerapparaat heel heeft ingeleverd. Hij heeft het onder hun beheer gegeven en stuk terug gekregen. Het scheerapparaat was 1 ½ - 2 jaar oud. Het gaat klager niet om het geld, maar om het feit dat ze moeten aangeven dat het scheerapparaat per ongeluk kapot is gegaan.
De raadsman vult nog aan dat het een helder verhaal is en er geen reden is om hieraan te twijfelen. Een schadevergoeding lijkt dan ook terecht.

C-E: klager heeft 3 klaagschriften betreffende de onvolledige inzage in zijn penitentiaire dossier ingediend. Hij schrijft dat zijn recht op inzage in zijn penitentiair dossier wordt geschonden. Hij krijgt geen totale inzage in zijn dossier omdat het digitaal is. Volgens de penitentiaire beginselenwet heeft klager hier wel recht op. Klager wil inzage omdat hij een overzicht van zijn detentie wil maken voor de rechtbank. Op 1 oktober 2009 heeft klager een brief van de directeur gekregen, waarin staat dat aan hem is gevraagd welke onderdelen hij wil inzien. Klager heeft echter inzage nodig in het gehele dossier en dit heeft hij ook aangegeven. Hij heeft niets aan stukjes. Volgens de directeur was dit teveel werk voor de jurist. Klager is van mening dat er bewerkingen in zijn dossier zitten die niet juist zijn. Dit is de reden dat hij het gehele dossier wil inzien. Hij is van mening dat de inrichting er niet alles aan heeft gedaan om het inzage in zijn dossier te geven.
De raadsman voegt nog toe dat het, om te weten waar in het penitentiair dossier de eventuele onjuistheden zitten, noodzakelijk is eerst inzage hierin te krijgen. Verder is de eerste klacht ingediend op 24 september 2009. Er is toen tegen klager gezegd dat hij zijn dossier niet kon inzien, omdat het te omvangrijk is. Een week later wordt ditzelfde nogmaals herhaald, waarop zijn cliënt niet erg vriendelijk heeft gereageerd. Daarna komt pas de brief met de beslissing van de directeur. Daarmee probeert de directeur hetgeen eerder gezegd is te repareren door aan te geven dat klager wel inzage kan hebben, wanneer hij aangeeft welke onderdelen hij wil inzien. 

Het standpunt van de directie
A: Het opnemen van telefoongesprekken gebeurt steekproefsgewijs. Bij geprivilegieerde belcontacten wordt het gesprek nooit opgenomen, maar wordt slechts de identiteit van degene met wie de observandus belt gecontroleerd. In klagers geval is dit niet anders geweest. Wanneer een telefoongesprek wordt meegeluisterd of opgenomen, dan doet het afdelingshoofd dit in het kader van de orde en veiligheid in de inrichting. De meegeluisterde informatie wordt niet gebruikt voor het onderzoek. Er is op de afdeling één soort telefoon aanwezig voor de gedetineerden. In een enkel geval wordt de telefoon van het afdelingshoofd gebruikt, maar dit is een uitzondering. De heer […] kan bevestigen dat bij klager nooit gesprekken zijn opgenomen, maar dit had wel gemogen. Hij kan het voorstel van de raadsman om 2 soorten telefoons beschikbaar te hebben voorleggen aan de directie, maar de ervaring leert dat door observandi ook wel misbruik wordt gemaakt van het feit dat met geprivilegieerde contacten ook buiten de normale beluren telefonisch contact kan plaatsvinden. Het blijft derhalve van belang om de identiteit van de opgebelde persoon te kunnen controleren.  
 
B: Het scheerapparaat hoort bij de toerusting, maar moet ’s avonds worden ingeleverd. De groepsleiding kon geen verklaring geven voor het feit dat het scheerapparaat stuk is, maar geeft aan dat het niet door hun toedoen is gebeurd. De vraag is in hoeverre de groepsleiding heeft kunnen zien dat het stuk was, nu klager hier laat zien dat het om het plastic hulsje van één van de drie koppen gaat. Er zijn geen aanwijzingen dat de groepsleiding verantwoordelijk is voor het stuk gaan van het scheerapparaat.

C-E: De heer […] geeft aan dat hij op 20 september 2009 met klager heeft gesproken. Het penitentiair dossier van klager is zeer uitgebreid en alleen beschikbaar in digitale versie. De gegevens van P.I. […] ontbraken nog en die zijn door dhr. […] opgevraagd. Dit was wel in papieren vorm beschikbaar en klager heeft hier inmiddels ook een kopie van gekregen. Aan klager is toen aangegeven dat het moeilijk wordt om hem inzage in het totale penitentiair dossier te geven, vanwege de grote omvang daarvan. De heer […] heeft de mogelijkheden daartoe onderzocht, maar klager uiteindelijk meegedeeld dat het niet mogelijk was om het gehele dossier in te zien. Hij heeft daarom aan klager gevraagd welke onderdelen hij wil inzien, zodat die stukken uitgeprint kunnen worden. Klager wil dit echter niet aangeven. Op 1 oktober 2009 heeft de directeur een officiële beslissing hierover genomen, hetgeen een bevestiging is van hetgeen de heer […] reeds met klager had besproken. Daarmee is klagers rechtspositie duidelijk en daarbij is hij tevens gewezen op zijn beklagmogelijkheid. De inrichting is van mening dat zij heeft gedaan wat in haar vermogen lag. Klager kan onderwerpen of periodes aangeven die hij wil inzien, maar inzage in het totale dossier is administratief een te grote belasting. Daarnaast zal het onevenredig veel tijd kosten omdat er tijdens de inzage toezicht moet worden gehouden. In de uitspraak van de RSJ (9 februari 2001, 00/2343/GA) is ook bepaald dat het bij omvangrijke penitentiaire dossiers mogelijk is om stukken daarvan te laten inzien. 

De beoordeling
A:
Artikel 39 lid 1 Pbw bepaalt dat de gedetineerde het recht heeft ten minste eenmaal per week op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen en met behulp van een daartoe aangewezen toestel gedurende tien minuten een of meer telefoongesprekken te voeren met personen buiten de inrichting. Volgens lid 2 kan de directeur bepalen dat op de door of met gedetineerde gevoerde telefoongesprekken toezicht wordt uitgeoefend, indien dit noodzakelijk is om de identiteit van de persoon met wie de gedetineerde een gesprek voert vast te stellen dan wel met het oog op een belang als genoemd in artikel 36 lid 4 Pbw : de handhaving van orde of de veiligheid in de inrichting, de bescherming van de openbare orde of nationale veiligheid, de voorkoming of opsporing van strafbare feiten, de bescherming van slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij misdrijven. Dit toezicht kan omvatten het beluisteren of opnemen van het telefoongesprek.
Lid 4 van artikel 39 Pbw bepaalt onder andere dat op de gesprekken met de zogenaamde geprivilegieerde personen en instanties, zoals genoemd in artikel 37, eerste lid Pbw, geen ander toezicht wordt uitgeoefend dan noodzakelijk is om de identiteit van de personen of instantie met wie de gedetineerde een telefoongesprek voert of wenst te voeren vast te stellen.

De beklagrechter stelt allereerst vast dat er op de afdeling waar klager verblijft slechts één gedetineerdentelefoon is, waarbij de mogelijkheid bestaat om gesprekken op te nemen. Dit opnemen gebeurt in het kader van de orde en veiligheid in de inrichting steekproefsgewijs, behalve bij gesprekken met de geprivilegieerde personen en instanties. Daarnaast stelt de beklagrechter vast dat het in het geval van klager een telefoongesprek met het Bureau Jeugdzorg betrof. Deze instantie is niet genoemd in artikel 37 lid 1 Pbw en aldus niet een geprivilegieerd contact.

De beklagrechter is van oordeel dat het laten bellen van klager op de gewone gedetineerdentelefoon, waarbij de mogelijkheid bestaat om de gesprekken op te nemen, niet in strijd is met bovenstaande regelgeving. De inrichting wijst het toestel aan waarop gebeld mag worden en er is maar één gedetineerdentoestel, waarop alle telefoongesprekken door gedetineerden worden gevoerd. Tevens kan niet gezegd worden dat het onredelijk of onbillijk is om klager op die telefoon te laten bellen, omdat de geprivilegieerde gesprekken volgens vast beleid in de inrichting nooit worden opgenomen. Er wordt enkel gecontroleerd op de identiteit van de persoon met wie de observandus belt. De observandus dient erop te vertrouwen dat dit beleid ook wordt toegepast. Het feit dat hij dit vertrouwen niet heeft, kan geen reden voor de inrichting zijn om klager de gelegenheid te geven op een andere telefoon te bellen.
Verder is de beklagrechter van oordeel dat het Bureau Jeugdzorg op grond van bovengenoemde wetgeving geen geprivilegieerd contact is. Het is, anders dan door klager is gesteld, wel toegestaan om toezicht te houden op die gesprekken. De klacht dient derhalve ongegrond te worden verklaard.
 
Overigens merkt de beklagrechter nog op dat ter zitting is bevestigd dat het toezicht, behoudens het vaststellen van de identiteit van persoon waar klager mee wilde bellen, bij klager nooit heeft plaatsgevonden. Ook daarom  kan de klacht van klager niet slagen.

B:
Artikel 45 lid 1 Pbw bepaalt dat in de huisregels kan worden bepaald dat het bezit van bepaalde soorten voorwerpen binnen de inrichting of een bepaalde afdeling daarvan verboden is, indien dit noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting, dan wel de beperking van de aansprakelijkheid van de directeur voor voorwerpen. In artikel 4.5.1.2. van de huisregels […] is bepaald dat het is toegestaan om een elektrisch scheerapparaat onder uw berusting te houden. Bij binnenkomst wordt er een eigen-risicoverklaring ondertekend voor die voorwerpen die u onder uw berusting heeft. De directeur van de inrichting is niet verantwoordelijk voor deze voorwerpen. De directeur kan op grond van het belang van de orde of de veiligheid in de inrichting, dan wel de beperking van zijn aansprakelijkheid voor de voorwerpen, bepalen dat u een voorwerp niet (langer) onder uw berusting mag houden.

De beklagrechter stelt vast dat klager het scheerapparaat gedeeltelijk onder zijn berusting had. Hij moest het namelijk ’s avonds inleveren en kreeg het dan de volgende morgen weer terug. Ter zitting heeft de beklagrechter kunnen constateren dat het plastic hulsje van één van de drie scheerkoppen afgebroken is. De beklagrechter heeft niet kunnen vaststellen op welk moment en op welke wijze de schade aan het scheerapparaat is ontstaan.

In beginsel is de observandus zelf verantwoordelijk voor de spullen die hij onder zijn berusting heeft. Hij heeft echter zijn scheerapparaat ’s avonds in moeten leveren, waarbij hij heeft aangegeven dat het nog heel was. De volgende morgen kreeg hij het stuk terug. De groepsleiding heeft aangegeven dat het scheerapparaat niet door hun toedoen kapot is gegaan, maar kan geen verklaring geven voor de schade aan het scheerapparaat.
Ondanks dat de beklagrechter niet heeft kunnen vaststellen hoe de schade is ontstaan, is wel duidelijk dat het scheerapparaat vanaf ’s avonds tot de volgende ochtend niet onder het beheer van klager maar onder dat van de groepsleiding was. De verantwoordelijkheid voor het scheerapparaat en het risico van stuk gaan gaat op dat moment over naar de inrichting.
De klacht zal dan ook gegrond  worden verklaard.

De beklagrechter stelt een tegemoetkoming vast van € 5,- voor het door klager ondervonden ongemak. Daarbij merkt de beklagrechter op dat de tegemoetkoming niet is bedoeld als schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klager een verzoek om schadevergoeding richten aan de directeur van de inrichting, terwijl hij zich ook kan wenden tot de civiele rechter. Daarnaast heeft klager aangegeven dat het hem niet gaat om een schadeloosstelling.

C-E:
Artikel 59 Pbw bepaalt dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld omtrent de aanleg van dossiers. In elk geval betreffen deze de omschrijving van gedetineerden over wie een dossier moet worden aangelegd, de aard van de daarin vervatte informatie, het recht op inzage of afschrift van het dossier door de betrokken gedetineerde en de beperkingen daarop en de termijn gedurende welke alsmede de wijze waarop het dossier bewaard blijft. Deze regels zijn vastgelegd in artikel 35 tot en met 40 van de Penitentiaire maatregel (Pm). Artikel 40 lid 1 bepaalt dat de directeur, in geval van weigering van inzage door de gedetineerde van diens dossier op een van de gronden van artikel 30 van de Wet persoonsregistraties, een door de gedetineerde gemachtigd lid van de commissie van toezicht kan doen kennis nemen van de gegevens waarvan de kennisneming aan de gedetineerde onthouden worden. In de […] huisregels is in artikel 4.3.3.3 vastgelegd dat de observandus recht heeft op inzage in zijn penitentiaire dossier, tenzij inzage in strijd is met de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting, het belang van anderen of het belang van de opsporing en vervolging van strafbare feiten.

De beklagrechter stelt vast dat klager inzage wil in zijn totale penitentiaire dossier. De inrichting heeft hem een gedeelte, vanuit […], al laten inzien en klager heeft inmiddels ook kopieën daarvan. De rest van zijn penitentiaire dossier is in digitale vorm beschikbaar. Dit gedeelte is zeer omvangrijk. Dat is de reden dat de directie heeft gevraagd welke gedeeltes van het penitentiaire dossier klager wil inzien. Daarnaast zal het inzien van het gehele dossier zeer veel tijd kosten, daar er ook toezicht moet worden gehouden gedurende de inzage. Voor die tijd heeft het […] onvoldoende personeel beschikbaar.

De beklagrechter is van oordeel dat klager in beginsel recht heeft op inzage van het complete penitentiair dossier. De beroepscommissie heeft echter in 2001 bepaald dat wanneer het een omvangrijk dossier betreft, er mag worden gevraagd welk deel van dat dossier klager wil inzien. Dat is in dit geval ook gebeurd. Dit is niet in strijd met de wettelijke regelingen. Tevens kan niet gezegd worden dat deze beslissing onredelijk of onbillijk is geweest. De inrichting heeft voldoende moeite gedaan om het dossier volledig te krijgen en klager reeds gedeeltelijk inzage gegeven. Gezien de digitale vorm en de grote omvang van het dossier en de tijd die volledige inzage in beslag zal nemen, kan niet van het […] gevergd worden dat er inzage in het gehele dossier wordt gegeven.
De klacht zal derhalve ongegrond worden verklaard.

BESLISSING
De beklagrechter verklaart de klachten A, C-E ongegrond.
De beklagrechter verklaart de klacht B gegrond.
De voorzitter van de beklagcommissie stelt vast dat aan klager wordt uitbetaald een bedrag van € 5,-.

Aldus gegeven door mr. […] (voorzitter beklagcommissie), bijgestaan door mw. mr. […], secretaris, op 30 oktober 2009.